Tag Archief van: Tatra Trail

Avontuurlijke stedentrip met Volvo-klassieker

In je vakantie een stad bezoeken is natuurlijk niet ongewoon. Maar hoe plan je vier stedentrips naar Praag, Krakau, Budapest en Wenen in een 14-daagse vakantie? Gewoon deelnemen aan de Tatra Trail Classic. Een 14-daagse reis voor liefhebbers van klassieke Volvo’s die houden van cultuur, natuur en een vleugje avontuur. Tenminste zo staat het omschreven in de informatiebrochure van de organisatie. Dat waren nu precies de ingrediënten waar onze anders-dan-andere reis aan zou moeten voldoen. Want er waren twee goede redenen om het in 2011 eens over een andere boeg te gooien. Binnen één jaar 25 jaar getrouwd én 25 jaar Volvo rijden moest natuurlijk op een speciale manier gevierd worden. Met dank aan ons 240-260 Register, want onder het kopje evenementen op de website vonden wij deze fantastische reis.

Alleen kwam gauw de teleurstelling bij het bezoeken van de site Klassieke Automobiel Reizen, de stichting die de TTC organiseert. Volgens de site houden ze zich bezig met het organiseren van reizen voor klassieke auto’s van 25 jaar en ouder. Jammer maar helaas, die van ons is slechts 18 jaar jong. Toch maar even een mailtje gestuurd naar de organisatie. Al gauw kreeg ik een positief bericht van Martin Rooseboom met de mededeling dat hun organisatie expliciet leden van het 240-260 Register en 262-Bertone Register hebben uitgenodigd om deel te nemen aan deze Tatra Trail Classic. De leeftijd speelt in dit geval geen rol, aldus Martin. In diezelfde mail vond ik ook in de  bijlage een informatiebrochure en inschrijfformulier. Lucia en ik zaten nu echter nog met een probleem; we moeten beide wel vrij kunnen krijgen. Aangezien de TCC niet in het hoogseizoen plaats zou vinden was dat waarschijnlijk niet echt een probleem. En inderdaad, beide werkgevers waren het helemaal eens met onze vakantieplannen en zodoende kon het inschrijfformulier richting Heiloo.

KEURING

Een van de voorwaarden om deel te mogen nemen is dat de auto bij Volvo Nederland een keuring moet ondergaan. Begrijpelijk natuurlijk, de organisatie wil er zeker van zijn dat de reis aangevangen wordt met betrouwbare, in goede technische staat verkerende auto’s. Kort voor de keuring op 19 maart is onze 240 toe aan zijn jaarlijkse beurt inclusief APK. Er zijn geen noemenswaardige problemen aan onze auto en met het APK keuringsrapport op zak rijden we fluitend naar Beesd. Toch ontdekken de 2 keurmeesters tijdens de keuring enkele gebreken. De remvloeistof dient vervangen te worden, kleine wiellagerspeling op het linker voorwiel en het meest verontrustende is een gedeeltelijk doorgeroeste veerschotel linksachter. Dit laatste baart ons enige zorgen omdat wij hier waarschijnlijk al een tijdje mee rondrijden. Het advies van de keurmeester is om hier niet meer mee rond te blijven rijden. Maar een rustig ritje retour naar Etten-Leur moet nog wel mogelijk zijn, aldus keurmeester Dick. Tijdens de keuring hebben we die middag nogal wat bekijks, omdat onze ‘tank’ een beetje vreemde eend in de bijt is. Hij valt natuurlijk wel op tussen de echte oudjes, zoals de Amazone, Katterug en P1800. Bovendien krijgen we op deze dag ook de rallyschildjes, stickers en het routeboek inclusief smoelenboek uitgereikt. Hierin staan alle deelnemers met hun auto vermeld. Bij het doorbladeren valt op dat wij helaas de enige deelnemers zijn van ons Register. Het zou leuk geweest zijn als onze 240 nog een maatje had gehad tijdens zijn komende avontuur. Maar gelukkig rijdt equipe 32 wel mee met een unieke auto uit de 200-serie, een 262C Bertone. Tevens maken we die middag kennis met een aantal equipes die ook gekeurd moeten worden rond de klok van 14.00 uur. Het grootste gedeelte is helaas al weer vertrokken, omdat de keuring nagenoeg de gehele zonnige zaterdag in beslag neemt. Met de lijst met afkeurpunten in onze binnenzak verlaten we de Betuwe en zetten we koers richting huis. Die maandag erop maar meteen met de Volvo-specialist contact opgenomen om de punten in orde te laten maken. Met enige verbazing hoort hij mijn verhaal aan over de afkeurpunten. Zeker het veerschotel-verhaal is iets waar ook hij van opkijkt. Maar gelukkig wordt diezelfde week de auto nog 100% technisch in orde gemaakt en kunnen we met een gerust hart uit zien naar 29 mei, de start van de TTC.

VOORBEREIDING

De twee weken voorafgaand aan de start van de TTC treffen we de laatste voorbereidingen. Aangezien ons navigatiesysteem geïntegreerd zit in onze V70 besluiten we toch maar om een TomTom aan te schaffen. De gratis ANWB routekaarten hadden we al in ons bezit en bij de plaatselijke boekhandel kopen we nog een gedetailleerde kaart van het landen die we gaan doorkruisen. Het verkregen routeboek bevat veel informatie over de bezienswaardigheden onderweg, maar we besluiten toch om nog maar even een bezoek te brengen aan de bibliotheek. Wat reisgidsen in het dashboardkastje kunnen tenslotte nooit geen kwaad. Bovendien boeken we nog twee hotelletjes voor zowel de heen- als de terugreis. De start van de TTC vindt eigenlijk plaats op zondag 29 mei, maar wij besluiten om onze 240 al op zaterdag richting het oosten te sturen. We splitsen dus eigenlijk de eerste etappe in tweeën en kunnen zodoende relaxed aan de reis te beginnen. Zo plannen we dat dus ook met de terugreis en verlengen we dus de 14-daagse reis met 2 dagen. Onze 240 zelf verdient ook nog wat extra aandacht voordat hij aan zijn reis gaat beginnen. De bijgeleverde tyrips om de rallyschildjes te bevestigen laten we thuis in de kast liggen en doormiddel van op maat gemaakte beugeltjes bevestigen we het rallyschildje op een professionele manier aan de voorzijde. Aangezien de achterruit van onze 240 nog rechter staat dan de toren van Pisa kan het rallyschildje aan de achterzijde gewoon aan de binnenkant van de ruit bevestigd worden. Even hebben we nog getwijfeld om wat reserve onderdelen mee te nemen, maar wat moet je meenemen is de vraag? In overleg met ons onderhoudsbedrijf houden we het maar op een litertje olie, koelvloeistof en de altijd aan boord zijnde reservelampjes. Kort voor aanvang van de TTC krijgen wij nog een telefoontje van Theo Hoekstra. Hij is verantwoordelijk voor de techniek tijdens de reis. Hij was benieuwd of de afkeurpunten ook daadwerkelijk opgelost waren. Natuurlijk kreeg hij van mij een positief antwoord. Volgens Theo werden in het verleden nog wel eens auto’s teruggeroepen voor een herkeuring. Maar de organisatie heeft besloten dat ook de eigenaar van het voertuig verantwoordelijk gehouden moet worden voor zijn auto. Mocht tijdens de reis blijken dat het mankement met een afkeurpunt te maken zou hebben, dan konden de deelnemers fluiten naar de hulp van het technisch team, aldus Theo. Geheel terecht natuurlijk, maar wij hoeven ons geen zorgen te maken. Onze 18-jarige Zweed is er technisch helemaal klaar voor.

Dag 1 – 29 mei: Utrecht-Zwickau

Eigenlijk de eerste dag van de TTC, maar wij hebben er dan al een dag en een nachtje opzitten. Na een overnachting in het Thüringer Woud, komen we ’s middags uitgerust aan in Zwickau. Dit is de plaats waar alle deelnemers voor het eerst samenkomen. De rit hier naar toe hebben we niet helemaal volgens het routeboek gereden. Dat heeft alles te maken met het feit dat de eigenlijke startplaats Utrecht is, maar om nu als Brabanders eerst de ‘verkeerde’ kant op te rijden heeft natuurlijk geen zin. Evenals de andere equipes uit Nederland heeft ieder zijn eigen weg gekozen naar Zwickau. Als we het parkeerterrein van het Achat Comfort Hotel oprijden zijn we even verbaasd. Tussen de 10-tal klassiekers die reeds gearriveerd zijn staat zowaar een rode Volvo 240. Het blijkt ook een deelnemer aan deze reis te zijn want de rallyschildjes verraden dat ook deze stoere Zweed een rondje gaat maken door Oost-Europa. Waarschijnlijk heeft deze equipe zich nog op het allerlaatste moment ingeschreven omdat wij toch de enige waren in het smoelenboek met een Volvo 240. Tijdens het inchecken krijgt ons maatje een mooi plaatsje toegewezen onder het  hotel in de afgesloten parkeergarage. Ook wijzelf krijgen een mooi plaatsje toegewezen in het, in de buitenwijken van Zwickau gelegen, hotel. De organisatie heeft voor deze reis bewust gekozen voor 4-sterren hotels om het de deelnemers zo geriefelijk mogelijk te maken. Een van de redenen waarom de organisatie voor Zwickau heeft gekozen als etappeplaats is het August Horch Museum in deze voormalige Oost-Duitse stad. Nadat we de koffers in onze kamer achterlaten trekken we meteen de wandelschoenen aan en na een klein kwartiertje lopen arriveren we bij het museum. Tijdens ons bezoek maken we kennis met meerdere deelnemers aan de TTC. Want alle Nederlandssprekende bezoekers blijken TTC-deelnemers te zijn. Het bezoek aan het museum is trouwens, ook al ben je een rasechte Volvo-liefhebber, zeer interessant. In deze voormalige Audi-fabriek begon August Horch in 1910 na onenigheid met zijn voormalige compagnons zijn eigen bedrijf. De naam Horch bleef echter voorbehouden aan zijn oude compagnons. Zodoende vetaalt hij zijn eigen naam in het Latijn en zo ontstaat de merknaam Audi. In 1932 besluiten de concurrenten de handen ineen te slaan. De merken Audi, Horch, Wanderer en DKW worden samengevoegd en zo ontstaat Auto Union. De 4 ringen, die staan voor de vier merknamen, vormen vanaf die tijd het nieuwe beeldmerk van de nieuwe onderneming. Vandaag de dag wordt dit logo, zoals u wellicht weet, nog steeds gebruikt door Audi. In het museum zijn alle vier de merken ruim vertegenwoordigd, maar ook de legendarische Trabbant is hier in verschillende gedaantes te bewonderen. De Trabbant die hier in gigantische aantallen geproduceerd is heeft zelfs onze eigen 200-serie verslagen voor wat productieaantal betreft: 3.096.099 stuks in 33 jaar. Na ons bezoek lopen we nog even door naar het ruim 2 kilometer verder gelegen centrum van Zwickau. De temperatuur is ondertussen al aardig opgelopen en we nemen dan ook een verkoeling op een van de vele terrassen die gelegen zijn aan de Hauptmarkt. Aan het eind van de middag wandelen we terug naar ons hotel en na een verfrissende douche maken we ons klaar voor het welkomstdiner. Voor aanvang van het diner worden we welkom geheten door Theo Hoekstra van de Stichting Klassieke Automobiel Reizen, kort weg KAR genaamd. Bovendien worden we voorgesteld aan Martin Rooseboom, de man die verantwoordelijk is voor de routeplanning. Theo deelt ons mede dat iedereen veilig vanuit Nederland is aangekomen. Er was slechts een auto met wat technische problemen en dat was, je gelooft het of niet, de nieuwe V70 van het technisch team. U begrijpt dat er hartelijk gelachen moest worden bij deze mededeling. Maar Theo kon ons geruststellen, er was voor morgen al een afspraak gemaakt met de plaatselijke Volvo-dealer. Waarschijnlijk zou het probleem na wat nieuwe software opgelost moeten zijn. Dus niet gevreesd, de heren Hans van Buiten en Karel van de Greef zullen ons tijdens de reis met raad en daad bij kunnen staan. Tevens krijgen we de mededeling dat er nog 2 equipes ontbreken. Een van deze equipes is ook voorzitter Klaas Postma van de Stichting KAR. Door omstandigheden zijn zij helaas niet aanwezig tijdens de eerste dagen. Samen met zijn vrouw en het andere team zullen zij, volgens afspraak, in Krakau bij de rest aansluiten. Als laatste worden we voorgesteld aan Jan Bruins en Anita Velthuis. Dit duo van reisorganisatie Eurocult, specialist in Oost-Europese reizen en reizen naar Azië, hebben voor alle deelnemers de hotels en de excursies geregeld. Al gauw blijkt dat dit duo een rode 240 van de voorzitter in bruikleen heeft gekregen om de Tatra Trail mee te kunnen rijden. Als laatste wenst Theo ons nog een hele goede en veilige reis en natuurlijk smakelijk eten. Na het diner maken we nog een wandelingetje door het aangrenzende park. Ook hier treffen we wederom deelnemers die nog even een frisse neus willen halen voor het slapen gaan. Zo ook Francois Everaerts  en zijn vrouw José. Deze deelnemers hebben helaas hun P1800 thuis moeten laten wegens problemen met de overdrive. Dat is natuurlijk heel jammer, wetende dat Francois zijn troetelkindje had voorzien van speciaal voor deze reis gemaakte stickers voor op zijn felblauwe coupé. Maar gelukkig kunnen ze morgen wel van start in hun Volvo 850 Estate.

Dag 2 – 30 mei: Zwickau-Praag

Na een goede nachtrust genieten we van en zeer uitgebreid ontbijtbuffet. Blijkbaar horen we bij de vroege starters want het is nog vrij rustig in de ontbijtzaal. Het technisch team is al wel aan het smullen van de verse broodjes. Van een van de deelnemers krijgen ze te horen dat ze toch echt even moeten wachten met hun vertrek. Blijkbaar is ze bang dat de heren vertrekken voordat iedereen zijn klassieker heeft gestart. Maar geen nood even later staan de heren al gebogen onder de motorkap van een Katterug op het parkeerterrein. Altijd handig dus zo’n team ter ondersteuning. Even later starten ook wij onze 240 onder in de parkeergarage. Blijkbaar hebben al meerdere deelnemers het contactsleuteltje omgedraaid want de walm die onder in de garage hangt is te snijden. Valt ons nog mee dat het brandalarm niet is afgegaan. We drukken de dagteller op nul en zetten koers richting Praag. Het eerste gedeelte van de route voert ons hoofdzakelijk over de snelweg richting Dresden. De organisatie heeft besloten om de deelnemers de mogelijkheid te geven om ook deze stad te bezoeken. Indien niet gewenst, kan iedereen de route vervolgen richting Praag. Wij kiezen voor de laatste optie omdat wij liever in Tsjechië wat kleinere plaatsen willen bezoeken. Relaxed sturen we onze 240 langs de oevers van de Elbe en doorkruisen zo de uitlopers van het Ertsgebergte. Na enige tijd rijden we het sfeervolle marktplein van het stadje Litomerice  op. Hier parkeren we onze 240 en nadat we de eerste kronen uit de muur hebben getapt genieten we van koffie met gebak op een van de vele terrassen. De volgende bestemming op de route is het op een steenworp afstand gelegen Terezin. Deze oorspronkelijke garnizoensstad kreeg grote bekendheid als concentratiekamp Theresienstadt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het deed hoofdzakelijk dienst als doorgangskamp voor Joden die later naar Auschwitz of andere vernietigingskampen werden gestuurd. Wij besluiten geen bezoek te brengen aan het museum omdat Auschwitz later deze week op het programma staat. Wel brengen we een klein uurtje later een bezoek aan het op de heuvel gelegen wijnstadje Melnik. Kort voordat we arriveren zien we zowaar toch nog een deelnemer met een Katterug rijden, want even dachten wij dat we alleen deze route aan het rijden waren. Vanaf de heuvel hebben we en schitterend uitzicht over Midden-Bohemen en de monding van de Moldau die hier in de Elbe uitkomt. Na een wandeling door de pittoreske straatjes starten we voor de laatste keer de 240 om naar ons einddoel Praag te rijden. Nadat we de buitenwijken van Praag hebben doorkruist arriveren we bij het Clarion Congress Hotel Prague. Het hotel is ondergebracht in een gigantisch complex waarin zich ook een winkelcentrum en een metrostation bevinden. Nu hebben wij al veel hotels bezocht in het verleden, maar nog nooit een waar wij via een roltrap van tientallen meters naar de receptie worden gedirigeerd. Volgens de jongeman achter de balie kunnen we onze auto parkeren op parkeerdek -2. Nadat we weer zijn afgedaald via de roltrap parkeren we onze auto op dit parkeerdek. Kort nadat ik de contactsleutel uit het slot neem zie ik nog een grote roldeur met het opschrift HOTEL-PARKING. Blijkbaar weten de Tsjechen niet hoe ze Volvo moeten schrijven, zeg ik tegen Lucia, want een lichtbalk boven de roldeur geeft VOLNO aan. Doormiddel van het verkregen pasje openen wij de roldeur en parkeren we onze 240 veilig in dit deel van de gigantische parkeergarage. Blijkbaar zijn wij de enige, want de andere gearriveerde Volvo’s staan in het openbare gedeelte van de parkeergarage. Het is daarna even zoeken naar onze hotelkamer, maar na en tijdje wandelen en meerder liften genomen te hebben vinden we onze kamer in dit gigantische doolhof. Na een nachtje Zwickau is dit ons verblijf voor de komende 2 nachten, want morgen hebben we een rustdag en gaan we Praag bezoeken.

Richting Polen en Slowakije

Na Duitsland en Tsjechië zetten we in dit verslag koers richting Polen en Slowakije. Een kwart van de bijna 4000 kilometer lange rit zit er op en na de rustdag in Praag gaan we weer twee dagen toeren met onze Zweedse vriend. We brengen een bezoek aan concentratiekamp Auschwitz en op de tweede rustdag genieten we van de historische stad Krakau. Daarna loopt de route richting het Tatragebergte, de naam waar deze reis zijn naam aan ontleent. Via dit gebergte belanden we in het vierde land deze reis, Slowakije.

Dag 4: 1 juni Praag-Olomouc

Na een dagje rust in Praag, nou ja…..wat je rust kunt noemen is het weer tijd om onze 240 te gaan bevrijden vanuit zijn beveiligde garage. Ondertussen zijn we ook weer wat wijzer geworden voor wat betreft de Tsjechische taal. Het woord VOLNO boven de ingang van de parkeergarage blijkt gewoon Tsjechisch te zijn voor VRIJ, met dank aan de vrouwelijke gids die ons door Praag heeft geloodst. En wij maar denken dat die Tsjechen geen VOLVO kunnen schrijven. Maar voordat we vertrekken moet er eerst nog ontbeten worden. Evenals gisteren is het in de gigantische ontbijtzaal ter grootte van een voetbalveld een heksenketel van jewelste. Als ze een wedstrijd uit zouden schrijven: hoe krijg ik zoveel mogelijk nationaliteiten in één ruimte, is dit hotel vast en zeker de winnaar. Maar het ontbijt smaakt uitstekend en dat maakt veel goed. Na ons ontbijt trekken we verder Tsjechië in. Hoe verder we onze 240 richting de grens met Polen sturen hoe fraaier het landschap wordt. Dat kunnen we van het weer niet zeggen, want na een aantal hoogzomerse dagen is de lucht grauw en betrokken. Het schitterende plaatsje Nove Mesto verwelkomt ons zelfs met een donderklap. Toch pakken we ook hier een terrasje onder de mooie arcades die het oude plein rijk is in gezelschap van twee andere equipes. Want reden we eergisteren nagenoeg alleen, vandaag zijn de VOLVO’s in alle types ruim vertegenwoordigd. Zo ook als we even later de weg vervolgen door het Adelaarsgbergte. Dit gebergte op de grens van Tsjechië en Polen nemen we in gezelschap van vier andere klassiekers. Het is wel opletten geblazen want de weg ligt er hier niet echt strak bij, maar met wat stuurmanskunst omzeilen we de grootste gaten. Ondertussen is het miezerende weer overgaan in echte regen en in het plaatsje Zamberk valt de regen zelfs met bakken uit de lucht. Maar na regen komt zonneschijn en dat geldt ook voor Tsjechië. De laatste kilometers voor Olomouc krijgen wij gezelschap van een Lancia Kappa met aan het stuur een zeer vrolijk kijkende Tsjech. Nadat wij elkaar om beurten hebben ingehaald krijg ik van hem het sein; perfect, schitterend, uitstekend. Tenminste ik neem aan dat de duim omhoog ook in Tsjechië positief bedoeld is. Als hij zijn Kappa-neus nagenoeg tegen mijn achterbumper zet bij het verkeerslicht, zwaait zijn deur open en vraagt in zijn beste Duits of ik bij een volgende gelegenheid even wil stoppen omdat hij wat meer wil weten over de Tatra Trail Classic. Lucia en ik kijken elkaar aan en stemmen beide in en even later gaan we in de buitenwijken van Olomouc de conversatie aan. De man is zeer geïnteresseerd en wil alles weten over het wel en wee van deze reis. Aan het eind van ons gesprek geven we hem het advies om gewoon Tatra Trail Classic in te toetsen op de google-site. Met een vriendelijk gebaar van de man nemen we afscheid en vervolgen we onze reis. Na enkele kilometers rijden we het parkeerterrein op van Hotel Flora. De betonkolos blijkt van binnen een fraai gerenoveerd hotel en onze kamer op de zevende verdieping is inclusief schitterend uitzicht op de oude stad. Die avond genieten we voor de tweede keer deze reis van het gezamenlijke diner in het restaurant. Na afloop kletsen we nog wat bij onder het genot van een drankje en slapen die nacht als een Tsjechische roos.

Dag 5: 2 juni Olomouc-Krakau

Na het ontbijtbuffet zijn we weer helemaal klaar voor de reis naar Krakau. Nadat we nog een rondje door het oude centrum van Olomouc hebben gereden pakken we de route weer op en zetten koers richting de Poolse grens. Echt vrolijk kunnen we niet worden van het landschap, maar dat heeft misschien ook te maken met het donkere, troosteloze weer. Rondom de stad Ostrava, het centrum van een groot industriegebied, wordt het nog een graadje erger. Van natuurschoon is hier totaal geen sprake en we krijgen nu al heimwee naar de routes van de vorige dagen. Maar dat het nog triester kan, bewijst het centrum van de grensstad Cesky Tesin. De route voert ons dwars door deze troosteloze stad. De kleuren grijs, lichtgrijs en donkergrijs moeten vast en zeker hier zijn uitgevonden, dat kan niet anders. Gelukkig dat het Shell-station in het centrum nog wat kleur brengt in deze duistere stad. Hier gooien we onze tank vol met de laatste Tsjechische kronen en drinken nog een kop koffie uit de automaat. Maar eenmaal over de grens lijken we weer in een ‘westerse’ wereld  te komen. Nadat we kort na de grens per abuis van de route afwijken rijden we over een slingerend weggetje waar aan beide zijde fraaie bungalows als paddestoelen de grond uitschieten. Ook het wagenpark is er net even wat moderner dan over de grens aan Tsjechische kant. Reed daar nog menig automobilist in een oude Skoda of Lada, hier doen de verkopers van o.a. Volkswagen en BMW goede zaken. Blijkbaar vloeit het geld wat de Poolse werknemer in Nederland verdient weer gewoon terug naar hun vaderland. Na een klein kwartiertje pakken we de route weer op en zetten koers richting Auschwitz. Bij  aankomst is het even schrikken, want deze gedenkwaardige plek doet ons in eerste instantie denken aan een toeristenkermis. Aan beide zijde van de straat, waaraan de ingang van het concentratiekamp ligt, staan meerdere  personen te zwaaien en te wijzen met de bedoeling auto’s te lokken naar hun parkeerterrein. Deze taferelen had ik wel bij een attractiepark verwacht, maar zeker niet op deze plek. Maar goed, we parkeren onze 240 op een van de overvolle terreinen en wandelen rustig naar de ingang. We vangen ons bezoek aan met een filmvoorstelling over de geschiedenis van Auschwitz. Tijdens de voorstelling is het muisstil en met grote verbijstering zien we de gruwelbeelden op het witte doek. Even later lopen we door de toegangspoort het kamp binnen. Boven de ingang hangt nu nog steeds de spreuk ‘arbeit macht frei’, wat aan de buitenkant de indruk moest wekken van een werkkamp. In werkelijkheid hadden de nazi’s heel andere plannen met de grotendeels Joden die hier om het leven kwamen. Met verstokte adem lopen we door het kamp en bezoeken o.a. de gaskamers, ruimtes waar experimenten werden uitgevoerd en het crematorium. Bovendien nemen we een kijkje in het Nederlands paviljoen waar een tentoonstelling is ingericht over de vervolging en deportatie van Joden in Nederland. Hier bevindt zich ook een wand met alle namen van de 57.000 Joden uit Nederland die hier en in andere kampen het leven lieten. Het is slechts een klein percentage van de in totaal 1,1 miljoen grotendeels Joden die hier aan hun einde kwamen. Na dit indrukwekkende bezoek wordt het weer hoog tijd om onze route richting Krakau te gaan vervolgen. De grijze lucht van vandaag heeft ondertussen plaatsgemaakt voor blauwe lucht en vriendelijke wolkjes. We rijden door een glooiend landschap naar ons einddoel, het Crown Piast Hotel. Bij aankomst deze keer helaas geen mooie parkeergarage voor ons maatje. Ondanks het 5-sterrenhotel moet hij genoegen nemen met een plaatsje tussen het onkruid ergens op het hotelterrein. De deelnemers aan een conferentie in het hotel hebben helaas alle mooie parkeerplekjes ingepalmd. Ondanks het 0-sterren parkeerterrein is onze kamer wel 5-sterren waardig. Evenals in Praag is ook dit hotel onze ’thuisbasis’ voor twee nachten. Ondertussen is ook voorzitter Klaas Postma van de organisatie gearriveerd. Samen met zijn vrouw gaan ze vanaf Krakau gezellig de reis met ons voortzetten. En dat doen ze met een…..240 Estate. Jawel, hun Amazone hebben ze wegens een technisch mankement thuis moeten laten. Morgen dus een rustdag en gaan we Krakau verkennen.

Dag 7: 4 juni Krakau-Zakopane

Na een dagje 240-loos zijn we er weer helemaal klaar voor. Onze Zweed staat weer te popelen om ons richting het Tatragebergte te brengen. Het eerste gedeelte van de route gaat eigenlijk via de ringweg ten noorden en westen van Krakau. Omdat we naar het zuiden moeten besluiten wij om de bocht af te snijden en door het centrum van Krakau te rijden. Ten zuiden van de stad pakken we de route weer op en voegen ons tussen enkele VOLVO’s die wel het rondje hebben gemaakt. Enkele minuten later rijden we Wieliczka binnen waar zich de wereldberoemde zoutmijnen bevinden. Veel deelnemers aan de TTC zoeken hier een parkeerplaatsje om de mijn te bezoeken. Van horen zeggen zit je hier vrij lang onder de grond en wij hebben meer behoefte aan frisse lucht op deze prachtige dag. Vandaar dat wij onze 240 verder het fraaie landschap insturen ten zuiden van Krakau. Gezeten in onze heerlijke fauteuils (een 240 heeft geen stoelen) toeren we rustig over gele weggetjes met een groen lijntje. Niet dat de wegen hier zo gekleurd zijn, maar onze Falk landkaart geeft  de route wel zo weer. Zo nu en dan doorkruisen we een Pools dorpje met vaak opvallende kerken. Dat kunnen zeer moderne trendy kerken zijn, maar ook kerken die geheel uit hout zijn opgetrokken. Zoals ook het kerkje van Debno dat samen met 5 andere kerken in zuidelijk Klein-Polen op de Werelderfgoedlijst staat. Nadat we Nowy Targ zijn gepasseerd krijgen we een regenbui op ons dak. Het is gelukkig van korte duur en als we even later Chocholow met zijn schitterende traditionele houten huizen passeren kunnen de ruitenwissers weer in de ruststand. Het is dan nog slechts 20 kilometer naar het Hotel Belvedere. De laatste kilometer naar ons overnachtingsadres voert ons over zeer smalle weggetjes, met dank aan onze TomTom. We hebben ook nog de pech dat er aan de weg gewerkt wordt en met pijn en moeite sturen we onze bijna 5 meter lange vriend langs de obstakels naar het hotel. Even later arriveren we bij het schitterend gelegen hotel aan de rand van het wintersportdorp Zakopane. Als we ’s middags het centrum bezoeken blijken er niet alleen wintersporters af te komen op deze uniek gelegen plaats aan de voet van het Tatragebergte. We wanen ons in het Zuid-Limburgse Valkenburg maar dan een graadje erger. Wel vinden we hier een scala aan vele traditionele houten huizen met veel houtsnijwerk. Nadat we ’s avonds nog een hapje eten op een van de vele terrassen wandelen we weer rustig terug naar ons hotel. We snurken die nacht alsof we een heel bos aan het omzagen zijn, maar dat kan ook niet anders in zo’n frisse bosachtige omgeving.

Dag 8: 5 juni Zakopane-Koscice

Vandaag staat de ‘koninginnenrit’ op het programma. Na het Ertsgebergte en Adelaarsgebergte zijn we toe aan de echte bergen. We zijn vroeg uit de veren en ook hier smullen we weer van een fantastisch ontbijt. Als we de parkeergarage uitrijden kunnen meteen de zonnebrillen op, want het zonnetje is ook vandaag weer vroeg van de partij. De eerste kilometers verlopen voor de meeste equipes niet geheel vlekkeloos. Ook wij hebben moeite om de juiste route op te pakken. Nadat  we de eerste kilometers regelmatig andere VOLVO’s  met Nederlands kenteken tegemoet komen slaat de twijfel verder toe. Als we even later met meerdere deelnemers op een parkeerplaats discussiëren over de route komen we toch gezamenlijk tot de juiste conclusie; die kant op, wijzend naar het zuiden. En inderdaad even later rijden we richting de Slowaakse grens en hebben we de route weer te pakken. Hier is het echt genieten met schitterende vergezichten op de toppen van het Tatragebergte. In tegenstelling tot ander berggebieden doorkruisen we niet het gebergte maar rijden we langs de flanken van de reusachtige pieken. Eerst oostwaarts rijdend aan de noordzijde om bij Tatranska Kotlina af te buigen naar het westen en zo de zuidflanken van dit reusachtige gebergte te aanschouwen. De asfaltweg is hier mooi gladgestreken en dat hebben we de laatste dagen wel eens anders meegemaakt. Na een aantal uurtjes toeren gaan we op zoek naar een kop koffie. Equipe 25 heeft hetzelfde idee en even later strijken we samen neer op een terras in Liptovska Kokava. Na kronen en zloty’s kunnen hier de euro’s weer uit onze broekzak en voor slechts 60 eurocent genieten we van een heerlijke kop koffie. Na de koffiestop zetten we koers richting Liptovsky Hradok. Hier pakken we weg 18 en al slingerend langs de snelweg E 50 laten we het Tatragebergte achter ons. In het schitterende stadje Levoca maken we een rondwandeling en sluiten die af met een lunch op het terras van het plaatselijke hotel. Wat dat betreft had deze reis ook Terras Trail Classic kunnen heten, want het aantal terrassen is niet meer te tellen. Als we even later onze route vervolgen is het even schrikken. Dat we hier te maken hebben met een minder welvarend land wisten we natuurlijk, maar dat er hele groepen Roma-bevolking wonen in krotwoningen is onvoorstelbaar. Als we de  krottenwijken achter ons laten krijgen we in Spisske Podhradie  toch nog gezelschap van een bedelende Roma-moeder met haar kroost. We besluiten maar snel de contactsleutel om te draaien voordat de hele familie op ons af komt. We vervolgen onze weg door het schitterende landschap richting onze eindbestemming Kosice. Als we even later meerdere TTC-deelnemers tegemoet rijden met armen buiten boord die ronddraaiende bewegingen maken krijgen we een vermoeden dat er iets loos is. Maar we besluiten vrolijk verder te rijden net als meerder deelnemers die het sein negeren. Toch geef ik een aantal kilometers later een slinger aan het stuur omdat nog veel meer deelnemers claxonnerend  en zwaaiend ons tegemoet rijden. In tegenovergestelde richting vervolgen we onze weg en even verderop op een parkeerplaats krijgen we te horen dat de weg inderdaad versperd is wegens een sportevenement. De TomTom bewijst op zulke momenten goede diensten en al slingerend over binnendoorweggentjes komen we uiteindelijk aan bij het Doubletree by Hilton Hotel in Kosice. Helaas hebben we geen tijd om deze schitterende stad te bezoeken omdat er een gezamenlijk diner op het programma staat. Die avond besluiten we om het niet te laat te maken omdat de andere dag de langste etappe op het programma staat.

AVONTUURLIJKE STEDENTRIP MET VOLVO-KLASSIEKERS (DEEL 3)

Onze VOLVO 240 voelt zich nog steeds helemaal thuis tussen de echte VOLVO-oudjes tijdens deze reis. Hij heeft ons in deel 2 veilig en zonder problemen tot in Slowakije gebracht. Ondertussen hebben we er 2200 kilometer opzitten en dat betekent dat we ruim over de helft zijn van deze schitterende reis door Oost-Europa. In deze laatste aflevering reizen we door naar Hongarije en Oostenrijk om daarna via Duitsland weer huiswaarts te keren naar ons vaderland Nederland. Maar we gaan niet alleen kilometers maken, ook bezoeken we deze tweede week de steden Budapest en Wenen. 

Dag 9 – 6 juni: Kosice-Budapest

Vandaag de langste etappe van de Tatra Trail Classic. Na het ontbijt schuiven we voor de zoveelste keer onze koffers in de ruim bemeten kofferbak van onze 240 Estate en zetten koers richting de Hongaarse grens. Eerst moeten we nog menig hobbeltje en kuiltje nemen voordat we de stad uit zijn, maar al gauw wordt het asfalt strakker en zoeven we naar de grensovergang in Tornyosnemeti. We verlaten weer de eurozone en dat betekent geld wisselen. We sluiten achteraan in de rij want blijkbaar zijn wij niet de enige die onze euro’s willen verruilen voor Hongaarse forinten. Bovendien moeten we ook hier weer een vignet aanschaffen om boeteloos over de snelwegen te kunnen rijden. Maar na een klein half uurtje kunnen we de route weer vervolgen. Vlak na de grens verlaten we de doorgaande route en rijden we via slingerweggetjes door een zeer fraai en lieflijk landschap. Zo nu en dan doorkruisen we kleine dorpjes waar de ooievaars zich helemaal thuis voelen. Vele van de talrijke elektriciteitsmasten langs de route zijn namelijk uitgerust met ooievaarsnesten. Als de ooievaarspopulatie hier een afspiegeling is van de geboortecijfers is dit waarschijnlijk over enkele jaren de drukst bevolkte regio van Hongarije. Maar nu heerst er nog volop rust. Zeker als we een tijdje later even door het wijnstadje Tokaj slenteren. Dit stadje op slechts 65 kilometer afstand van de Oekraïense grens is het centrum van een populair wijngebied. De verleiding om op een terras een koel wit wijntje te nuttigen is groot, maar we houden het toch maar op een overheerlijke kop cappuccino. Daarna zetten we koers richting het zuiden, waar de zon nog steeds hoog aan de hemel prijkt. Al gauw komen we weer tot stilstand want we gaan een boottochtje maken. We sluiten achteraan in de rij en wachten met meerdere equipes op het pontje wat ons over de rivier de Tisza moet zetten. Na de overtocht vervolgen we de route door het vlakke Hongaarse landschap richting de uitgestrekte poesta’s. Maar voordat we het Nationaal Park Hortobágy bereiken moet onze 240 eerst nog het nodige trotseren. Als een waggelende eend stuur ik onze trouwe vriend over de ‘highway’ van Hongarije. Er is heel wat stuurmanskunst voor nodig om de gaten in het asfalt te ontwijken. Nou ja….asfalt? De snelheidslimiet van 20 km p/u, zoals de borden langs de weg aangeven, is nog hoog gegrepen. Maar uiteindelijk bereiken we wegnummer 33 en vervolgen we de route in westelijke richting over strak asfalt door het Hortobágy Nationaal Park. Dit park staat sinds 1999 op de werelderfgoedlijst en behoort tot de grootste poesta’s van Europa. In het dorpje Hortobágy, gelegen tussen het uitgestrekte steppelandschap, ontmoeten we meerdere equipes en onder het genot van een flesje fris nemen we de afgelegde route nog eens door. Want genoeg drinken is deze dag erg belangrijk. Zonder airco en met temperaturen van wel 35 graden gaan er aardig wat litertjes door onze kelen. Maar de tussenstop is van korte duur want Budapest is nog ver. We vervolgen de route en steken even later het op een na grootste meer van Hongarije over; het Tiszameer. In tegenstelling tot het grootse meer van Hongarije, het Balatonmeer, is dit nog niet ingenomen door het massatoerisme. In dit beschermd natuurgebied hebben de vogels, vissen en het vele wild nog alle ruimte. Na een klein half uurtje toeren bereiken we de stad Eger. Het is de poort naar een klein gebergte in het noorden van het land; het Matragebergte. Het is een van de meest geliefde vakantieoorden van Hongarije. Als we dit gebied doorkruisen pakken zware wolken zich samen en het fraaie zonnige weer maakt plaats voor donker en regenachtig weer. Zeker bij het passeren van de hoogste berg van Hongarije, de Kekesteto (1014 meter), is het een troosteloze bedoeling. Ondertussen zijn we wel verzeild geraakt in een colonne met andere klassiekers en dat maakt het toeren over de bochtige weggetjes weer des te leuker. Maar de tijd begint te dringen want het is al laat in de middag. Dat hebben de organisatoren geweten, want de laatste 70 kilometer voert ons over de snelweg naar Budapest. Met een vaartje van 130 k/u bereiken we snel Hotel Mercure Korona in het drukke centrum van de Hongaarse hoofdstad. Ons maatje parkeren we weer veilig in de garage en wij moeten genoegen nemen met een, ons inziens, niet 4-sterren waardige hotelkamer. Dat is dus even wennen na de zeer fraaie hotelkamers van de afgelopen dagen. Morgen een rustdag en gaan we deze bruisende drukke stad verkennen.

Dag 11 – 8 juni: Budapest-Wenen

We zijn weer vroeg uit de veren en verlaten snel het broeierige centrum van Budapest. Want na een dag ‘summer in the city’ hebben we weer genoeg uitlaatgassen opgesnoven. Maar voordat we het drukke centrum verlaten zijn we al gauw een half uur verder. Als we de stad achter ons laten komen we in een niet al te fraai landschap terecht. Bovendien wordt de lucht grijzer en grijzer en als de kleur grijs ook nog omslaat in zwart valt de regen met bakken uit de lucht. Met de ruitenwissers in de snelste stand nemen we de brug over de Donau. Hier in het drukke Komárno rijden we voor de tweede keer deze reis Slowakije binnen. Even lijkt het erop dat wegnummer 63 een rivier is geworden, maar door de watermassa heen ontwaren we toch nog wat witte strepen op het wegdek. Als we de stad ‘uitvaren’ klaart het gelukkig wat op en zetten we koers richting Bratislava. Maar voordat we daar zijn heeft de organisatie nog een verassing voor ons in petto. Als het routeboek ‘sla linksaf naar onbekende weg’ aangeeft raken we het spoor bijster. Na ons idee zijn er teveel ‘onbekende wegen’ naar links en steeds sturen we onze 240  wegen in die veranderen in zandpaden. Dat kan volgens ons niet de bedoeling zijn en aangezien we geen XC240 hebben keren we maar terug naar de secundaire weg. Op die momenten is onze TomTom een onmisbaar accessoire. Het even verderop gelegen gehucht wordt ingetoetst en een tiental minuten later staan we in Trávnik. Hier pakken we de route weer op en zetten koers richting Bratislava. Het landschap hier is niet echt om over naar huis te schrijven en we kunnen gerust stellen dat deze etappe de minst mooie is tot nu toe. De hoofdstad van Slowakije kan daar ook nog niet veel verandering in brengen en we trappen het gaspedaal nog maar even iets verder in om de troosteloosheid snel achter ons te laten. Als we even later de grens van Oostenrijk passeren komt de grote omslag. De donkere grauwe lucht maakt plaats voor helder en zonnig weer en het landschap wordt weer wat vriendelijker. Alleen de gigantische aantallen windmolens zijn een storend element in het landschap. Maar als we de Neusiedler See naderen nemen de aantallen gestaag af. Het zonnetje wat door onze ramen prikt nodigt weer uit voor een terrasbezoek. Even later nemen we dan ook plaats op een terras met schitterend uitzicht over de Neusiedler See. Maar lang kan het bezoek niet duren want Wenen wacht op ons. Al slingerend door het Leithagebirge doorkruisen we sfeervolle wijndorpjes. In dit deel van Oostenrijk, tegen de Slowaakse en Hongaarse grens, vinden we de bekendste wijngaarden van het land. We laten het fraaie heuvelachtige land achter ons en zette koers naar ons einddoel. Via wegnummer 15 rijden we de Oostenrijkse hoofdstad binnen. Het is weer even wennen aan het drukke verkeer. Waarschijnlijk was het hier een stuk rustiger in de tijd dat Johan Strauss zijn meesterwerken componeerde. Na een tijdje bereiken we dan toch Hotel Mercure Westbahnhof. Ook hier weer een fraaie ondergrondse parkeergarage voor onze Zweedse vriend.  Alleen vraagt het wel enige stuurmanskunst om zonder schade de kelder in te ‘duiken’. Blijkbaar is de ontwerper er vanuit gegaan dat alle moderne auto’s automatisch inklapbare buitenspiegels hebben en niet groter zijn dan een Volvootje 340. Maar na wat passen en meten lukt het toch om onze lange 18-jarige Zweed na zijn rustplaats te sturen. Hier mag hij weer twee dagen overnachten omdat zijn baasjes morgen Wenen gaan verkennen. Als we de hotelkamer betreden trekt de lucht dicht en even later breekt buiten de hel los. Het fraaie weer heeft plaatsgemaakt voor bakken regen en veel wind. De windmolens, waar we eerder die dag langs reden, kunnen weer de nodige kilowattuur bijschrijven op hun teller. We zien de laatste deelnemers door ons hotelraam binnendruppelen en deze omschrijving kunt u gerust letterlijk nemen. Na een frisse douche is het tijd voor de Wiener Schnitzel en samen met equipe 4 smullen we in het restaurant van dit overbekende vleesgerecht uit de Weense hoofdstad. Na het avondeten wandelen we nog even door de druilerige straten rondom het hotel. Hopelijk is het morgen tijdens de rustdag wat beter weer om Wenen te ontdekken, want bij de wals ‘An der schönen blauen Donau’ denk ik toch niet meteen aan donker en regenachtig weer.

Dag 13 – 10 juni: Wenen-Tittling

Na de rustdag in Wenen kunnen we ons op gaan maken voor de laatste gezamenlijke etappe met de andere deelnemers. Na een fraaie droge dag met veel zon vallen ook vandaag de eerste zonnestralen weer vroeg door het hotelraam. Na het ontbijt gaan we onze vriend weer proberen veilig buiten te krijgen. De uitrit van de garage is tevens inrit en als het sein op groen staat stuur ik onze Classic steil omhoog door het smalle poortje. Het prachtige geluid van de B230FD motor galmt door de parkeergarage en Strauss zou jaloers kunnen zijn op deze 240e Symfonie van Frank. Eenmaal buiten kan de zonnebril weer op en langs het gigantisch spoorweg emplacement van treinstation Westbahnhof rijden we op ons gemak de schitterende stad uit. Al gauw zitten we weer tussen de groene heuvels en hier voelt onze 240 zich helemaal thuis. Groene lijntjes op de landkaart langs de wegen, dat heeft hij het liefst. Nadat er ongeveer 80 kilometer asfalt onder ons door gegleden is naderen we de Abdij van Melk. De route komt er vlak langs dus maken we een klein ommetje om even dit barok bouwwerk gade te slaan. Wij zijn blijkbaar niet de enige, want op het parkeerterrein staan al meerdere Volvo’s zij aan zij. Na een kleine wandeling hebben we een schitterend uitzicht op de tussen de heuvels gelegen abdij. In de felle zon is het in geel en wit opgetrokken bouwwerk een opvallende verschijning. De tijd ontbreekt ons om een bezoek te brengen aan deze abdij met zijn vele historische kunstschatten. Een wandeling door de bijgebouwen met zijn vele foto’s geven wel een aardige indruk van dit fraaie complex. Dat vonden de 280 experten van National Geographic Traveller Magazine blijkbaar ook en zij verkozen de Abdij van Melk tot meest authentieke bestemming ter wereld. Na een kop koffie met meerdere deelnemers op het zonnige terras wordt het weer tijd om de contactsleutel om te draaien. Via de oevers van de Donau rijden we richting Passau. Het is een fraaie route en zo nu en dan doorkruisen we dromerige dorpjes die tegen de hellingen lijken aangeplakt. Na een aantal uurtjes toeren bereiken we de historische stad Passau. Hier komen de rivieren Donau, Inn en Ilz tezamen. Deze schitterende stad wordt dan ook wel Dreiflussenstad genoemd. Tijd om de stad te bezoeken hebben we helaas niet omdat die avond het afscheidsdiner plaats vind, en dat willen we natuurlijk niet missen. Maar tijdens het doorkruisen van de stad krijgen we een goede indruk van deze stad aan de zuidkant van het Bayerischer Wald. Het is nu nog slechts een kleine 25 kilometer naar onze eindbestemming Tittling. Via een zeer fraaie route bereiken we aan het eind van de middag het beetje gedateerde hotel Dreiburgensee. De buitenzijde ziet er fraai uit maar van binnen gaan we terug naar de jaren zeventig. Vanwege het fraaie weer nemen de meeste deelnemers plaats op het terras. Het is de ideale gelegenheid om de reis van de afgelopen twee weken nog eens gezellig samen door te nemen. Daarna maken we nog een kleine wandeling langs de oevers van de Rothauer See en na een verkoelende douche is het tijd voor het afscheidsdiner. Voorafgaand aan het diner spreekt Klaas Postma, de voorzitter van de stichting KAR, nog even de menigte toe. Hij doet in het kort nog even verslag van de afgelopen reis en deelt ons mede dat de organisatie in 2013 een volgende fraaie reis in petto heeft. Hij wenst alle deelnemers nog een goede en veilige thuisreis en hoopt ons graag nog eens terug te zien. Daarna is het smullen geblazen en na een goede nachtrust kunnen we ons opmaken voor de laatste officiële etappe van de Tatra Trail Classic.

Dag 14 – 11 juni: Tittling-Utrecht

Vandaag staat dus de route Tittling-Utrecht in het routeboek, maar de meeste deelnemers plannen hun eigen terugreis. De een zoeft in een ruk naar huis de ander plakt er nog een paar dagen aan vast. Wij volgen in ieder geval het eerste gedeelte van de route door het prachtige Bayerischer Wald om na 160 kilometer het gaspedaal wat verder in te trappen op de Duitse autobaan. Aan het eind van de middag bereiken we ons hotel in het stadje Boppard aan de Rijn. Het is weer even wennen zonder de andere deelnemers. Maar ja, aan alles komt een eind en we denken met volle tevredenheid terug aan een fantastische reis met een leuk gezelschap. Alles was door de organisatie perfect geregeld en onze VOLVO 240 heeft zonder technische problemen de reis doorstaan. Twee losgetrilde bouten van de passagiersstoel waren eigenlijk het enige mankement. Maar met wegen die er niet altijd overal even strak bij lagen is dat natuurlijk niet vreemd. Morgen dan de laatste etappe en dan zit de reis er echt op. Het was een genot om twee weken te toeren met onze Zweedse vriend. Een grote pluim voor ons maatje en natuurlijk ook voor de heren van de organisatie; Klaas, Martin en Theo bedankt!

Frank van Gurp

Een reis met veel geschiedenis en cultuur. Een reis om nooit te vergeten.

Bovenstaande regel had ik al voor het vertrek van de Tatratrail in mijn laptop gezet, niet wetende dat het achteraf maar al te waar zou zijn. Als je meerdere grote steden gaat bezoeken dan kun je er vanuit gaan dat je met cultuur van die steden te maken krijgt en in veel gevallen ook met de geschiedenis van de stad. Neem nu b.v. de voormalige Oost Duitse stad Dresden. In de 2e wereldoorlog zwaar gebombardeerd door de geallieerden en nu voor een groot deel weer gerestaureerd. Ook van de fameuze “Frauenkirche” was maar weinig overgebleven en juist tijdens ons bezoek aan de stad was de kerk weer te bezichtigen zoals ooit te voren.

Of neem de Tsjechische hoofdstad Praag. We hebben gestaan op het Wencelausplein waar de Tsjechische student Jan Palach in januari 1969 zichzelf in brand stak als protest tegen de bezetters van de Warschaupakttroepen. Nog op de dag van zijn overlijden stonden duizenden mensen op ditzelfde plein om hem te herdenken.

Maar eerst even terug naar de start van de Tatratrail. Die begon natuurlijk al in ons eigen land. Voor de meesten betekende dit toch een fikse aanvangsrit van ongeveer 800 kilometer en de afspraak was dat we in het Zuid Duitse Zwickau samen zouden komen.

Zelf hadden we deze rit maar in 2 delen geknipt en na ruim 400 kilometer ons heil gezocht in een plaatsje in het Harzgebergte. ‘Frau Jens’ heette ons van harte welkom in het over gedateerde pension. Belangrijk voor ons was dat het schoon was en dat we ’s avonds een belangrijke voetbalwedstrijd konden zien. We reisden samen met Ger en Lucia woonachtig in het Groningerland. Ger had deze keer zijn prachtig gerestaureerde Volvo 220 meegenomen.

De volgende dag werd de B18 en de B20 motor weer gestart voor onze vervolgreis naar Zwickau. We naderden het grensgebied van voormalig Oost- en West Duitsland en ik voelde toch enige vorm van gespannenheid in mij. Dat heeft alleszins te maken met mijn verleden en vraagt natuurlijk om enige uitleg.

Ooit was ik een militaire huzaar in het Nederlandse leger nabij Bergen Belsen. Maar al te vaak surveilleerden wij langs het “IJzeren gordijn”. Iwan was destijds onze vijand en die moest in de gaten gehouden worden. Dat deden wij met verve en met zware tanks, waarmee wij oefenden op de Luneburgerheide. Af en toe mochten wij een kijkje nemen bij de vele prikkeldraad versperringen en werden daarnaast geschoold in de militaire strategie van de vijand. Dat alles maakte destijds grote indruk op mij. Vandaar vermoedelijk mijn verhoogde hartslag toen wij de voormalige grens zouden gaan passeren.

Zwickau

Het stelde eigenlijk niets meer voor. Een bord met een opschrift gaf aan dat ter plekke ooit een “zonengrenze” had gelegen en vervolgens reden we maar zo voormalig Oost Duitsland binnen. Hoe zou het land er uit zien? Het overtrof onze verwachtingen. Prachtige wegen, leuke dorpen, mooie natuur en aardige mensen. Wat moeten die mensen een verandering hebben ondergaan. In mum van tijd waren we in Zwickau en bezochten daar het August Horch automuseum. Ik kende het automerk wel, maar nooit geweten dat ze destijds zulke prachtige auto’s van de band lieten rollen. Het bijzondere aan het museum is dat het is gevestigd in de voormalige assemblagefabriek. Precies in het hart van de oude Audi-fabriek.

Aan het eind van de dag waren alle deelnemers aan de Tatratrail van heinde en verre in het eerste onderkomen gearriveerd en konden ‘s avonds aanschuiven voor het welkomst diner. Het Volvo volkje is niet zo groot en dus was het voor velen een plezierig weerzien. De volgende dag stond er direct al weer een pittige rit op het programma. Het einddoel op die dag lag in hartje Praag. Maar voor het zover was moest er eerst wel bijna 300 kilometer worden overbrugd. De tocht voerde door het Ertsgebergte, een bergketen in Duitsland en Tsjechië die over een lengte van 150 kilometer de grens tussen beide landen vormt.

Dresden

Het merendeel van de deelnemers bezocht de al eerder genoemde stad Dresden. De stad is de hoofdstad van de Duitse deelstaat Saksen en kent een geschiedenis vanaf het jaar 1485. Meerdere keren is de stad verwoest. Branden, kanongebulder, oproer en totale vernietiging door Britse en Amerikaanse bommenwerpers teisterden de stad en kwam in 2002 nog in het nieuws door overstromingen van het verwoestende water van de Elbe.

De tocht met onze Volvo’s ging verder langs de fraaie oevers van de Elbe. Onderweg vonden we een mooi plekje om te picknicken. We passeerden het plaatsje Pirna. Het zei mij niets. Tot het ogenblik dat Jenny (echtgenote) begon te verhalen over de afschuwelijke gebeurtenissen die hadden plaatsgevonden in een psychiatrische kliniek in die plaats. Aan deze gebeurtenissen lagen de vernietiging van de Joden ten grondslag. Brr, gauw verder, maar we waren er nog niet klaar mee. De tocht langs de Elbe voerde ook langs het voormalig concentratiekamp Theresienstadt. Met ons vieren waren we nagenoeg de enige bezoekers aan het kamp. Er stond een grote Davidsster voor de ingang van het kamp, gemaakt van spoorrails. We liepen langs de honderden gedenkstenen. We lazen de vele namen van de slachtoffers en een naam staat nog in mijn geheugen gegrift: ‘Rose’, een meisje van nog geen 15 jaar. Wat zou er met haar gebeurd zijn? Heel veel stenen hadden alleen een nummer. Niet eens een naam! Ik vond het schokkend.

In het kamp hing een beklemmende sfeer. Het was of de kampbewoners nog maar net vertrokken waren. De barakken, de gevangenis en de executieplaats, het maakte grote indruk op ons.

Toen we het concentratiekamp via de lange laan met bomen verlieten voelde ik mij akelig. Toch was ons bezoek aan het kamp waardevol.

Praag

Korte tijd later draaiden wij de parkeerplaats op van het hotel in Praag. Jenny had ook nu de reis weer goed voorbereid. Alle bijzonderheden die we onderweg tegenkwamen stonden op papier en konden eventueel met een bezoek vereerd worden. Dat scheelt een heleboel zoekwerk als je eenmaal in het vreemde land bent. Op een A4 lees ik b.v. of een hotel internet heeft op de kamers, of er een zwembad is, of een parkeergarage en wat de kosten daarvan zijn Hoe het centrum van de stad te bereiken is. Hoe je een kaartje kunt kopen in het metrostation. Hoeveel de buitenlandse munt waard is. Allemaal praktische zaken waar je veel gemak van hebt.

Natuurlijk werd de binnenstad van Praag bezocht en omdat de temperatuur boven de 25 graden was, kostte dat de nodige extra energie. Praag is een schone stad en staat vol met monumentale gebouwen. Op de voetgangers brug over de Donau proberen tientallen straatmuzikanten een centje bij te verdienen, of misschien wel in hun levensonderhoud te voorzien. Ik werd aangesproken door een Russische muzikant die vroeg waar ik vandaan kwam en vervolgens speelden de 4 mannen het Wilhelmus uit volle borst! Ook een van de trekpleisters was een astronomisch uurwerk. Veel mensen stonden zich te vergapen aan dit ingewikkeld stukje vernuft, omdat er van alles zou gaan gebeuren wanneer de wijzers van het uurwerk weer een uur vol hadden gemaakt. Het resultaat viel nogal tegen.

’s Avonds konden we verkoeling zoeken op een boot, waarmee heen en weer over de Donau werd gevaren. Echt spectaculair was het niet, evenals het aangeboden buffet. Bij het invallen van de duisternis werden steeds meer markante punten van de stad prachtig verlicht en dat vergoede veel van de tocht.

De volgende dag vanuit Praag dieper het Tsjechische land in getrokken tot aan de plaats Olomouc. Een mooie rit door de heuvels, echter ook met de nodige neerslag. Sommigen troffen een flinke hagelbui, waardoor het groene blad van de bomen en struiken op de weg terecht gekomen was.

Ik had nog nooit van de stad Olomouc gehoord en ik weet nu dat er heel veel over te vertellen valt. Ik beperk mij tot een enkele opmerking. De stad wordt al in het jaar 1017 genoemd en kent sindsdien een rijke geschiedenis. Dat de Romeinen ook hier hun invloed hebben gehad was duidelijk te zien. Het blijft onvoorstelbaar hoe men in die tijd met heel andere middelen zulke bouwwerken hebben weten te vervaardigen.

Auschwitz

De volgende dag zou voor velen van ons een bijzondere dag worden. Op weg naar de Poolse stad Krakow zou het concentratiekamp Auschwitz worden aangedaan. Bij aankomst werden we opgewacht door driftig zwaaiende mensen om vooral bij hun te parkeren. Op de parkeerplaatsen stond het vol met auto’s en bussen. Even bekroop mij een `onheimlich`gevoel. Was het zo commercieel geworden?

Persoonlijk vind ik dit verslag niet een goede plek om uitgebreid te vertellen over ons bezoek aan dit vernietigingskamp. Ik hoef de geschiedenis van Auschwitz hier ook niet te herhalen. Het zal bij veel mensen wel bekend zijn, hoewel? Iedere groep kreeg een gids toegewezen om het juiste verhaal van het kamp te horen. Onze groep trof een Poolse lerares die de Duitse taal sprak en met behulp van een hoofdmicrofoon goed was te verstaan. Dat kwam ook door haar innemende wijze van spreken. Wij hebben nu de afschuwelijke geschiedenis van Auschwitz en het verderop gelegen Birkenau gehoord en gezien. Wij hebben de gebouwen betreden en over de paden en spoorrails gelopen in een kamp waar zoveel mensen de dood in werden gejaagd. Na afloop namen we geëmotioneerd afscheid van de Poolse reisgids. Wij waren haar veel dank verschuldigd.

Als je een bezoek hebt gebracht aan Auschwitz dan zou je dat als mens kunnen veranderen. Je zou met deze lessen iets kunnen doen. Al was het alleen maar voor de dag van morgen.

Teruggekomen op de parkeerplaats kon ik al die auto’s en talrijke bussen beter verdragen.

(PS, ik heb veel foto’s gemaakt van beide kampen. U zult ze niet in dit verslag aantreffen, maar mocht u daar belangstelling voor hebben laat het me dan even weten).

Krakow

In deze grote Zuid Poolse stad troffen wij een prachtig hotel aan, al was de parkeerruimte voor al onze auto’s wat krap. Hier en daar kwam een Volvo in de bosjes te staan. Gelukkig was er wel bewaking bij aanwezig. Zelfs met een grote hond.

Het ene hotel is het andere niet. Als je te gast bent met zoveel voertuigen in een grote stad kom je al gauw in een ondergrondse garage terecht. Daar moet dan weer voor betaald worden, ook al hoort de garage bij het hotel. Je hebt daarin geen andere keus en bovendien is het je wel wat waard dat de auto ‘van de straat’ is.

Je bent te gast in een ander land en dan krijg je ook te maken met andere gewoonten en gebruiken. Wij Hollanders hebben in veel gevallen zaken goed geregeld en er zit vaak structuur achter. Het is dan grappig om te zien hoe de bediening van een hotel-restaurant zich kennelijk geen raad weet met al die assertieve Hollanders. Je bent gewoon geneigd even de zaken over te nemen.

Prachtige hotels zijn we tegen gekomen. Er was zelfs een Hilton hotel bij, waar je bijna met je Volvo door de badkamer kon rijden. Echter was het diner weer geen culinair hoogstandje.

Voor een paar centen werd je met een taxi naar het centrum van de stad gebracht. Velen van ons hebben zich daar prima vermaakt. Op de vele terrassen kwam je steeds weer landgenoten tegen. Ik kreeg de indruk dat sommigen steeds een terras opschoof. Anderen lieten zich als een vorst rondrijden in een open chalet met prachtige paarden als krachtbron.

Krakow is een voormalige hoofdstad van Polen en is een van de belangrijkste cultuursteden van Europa. Daarnaast is het ook nog eens een hele mooie stad. Het stadscentrum staat op de Werelderfgoedlijst van de Unesco.

Tatragebergte

De volgende dag werd Krakow verlaten om halverwege de grens met Slowakije, de beroemde zoutmijnen van Wieliczka te bezoeken. Het uiteindelijke doel was op die dag de nog Zuidelijker gelegen Poolse stad Zakopane. De overnachting zou plaatsvinden in een hotel met de welluidende naam: “Belvedere”. Dat klonk goed en het was goed, al was het stadje wel erg toeristisch. Op een gezellig terrasje werd de inwendige mens versterkt en deze keer met een heuse regenboog forel. Heerlijk voedsel en voor weinig Poolse munten.

De volgende dag stond de 8e dag van de Tatratrail op het programma en dat betrof de rit door het gelijknamige gebergte met als eindbestemming het in Slowakije gelegen Košice. De Hoge Tatra is een gebergte op de grens van Slowakije en Polen en vormt een keten met de Beskiden en de Karpaten.

De rit door de bergen en heuvels van het Tatra gebergte was mooi om te rijden. Toch was het soms uitkijken voor de gaten in het wegdek. Het betekende maar al te vaak de snelheid aanpassen en soms slalommend je weg proberen te zoeken. Dat kostte natuurlijk de nodige extra energie en soms kwam je bekaf bij het hotel aan. Sommigen van de groep werden geconfronteerd met een omleiding. Ergens bij een afslag stond een bord met ‘doodlopende weg’. Vreemd, dachten wij nog, zomaar op een doorgaande route in de bergen. Wij reden ook door en hadden geluk. De wegversperring was net weggehaald. Anderen hadden pech en kregen te maken met een forse omleiding, omdat op een gedeelte van de route een of ander rally gebeuren had plaatsgevonden. Toch raar om daar een bord ‘doodlopende weg’ voor te gebruiken.

Bij het ‘terughalen’ van de gebeurtenissen van de Tatratrail viel het nog niet mee om alles een beetje chronologisch te houden. Was het nu in Slowakije of zaten we al in Hongarije? In 14 dagen tijd bijna 4000 kilometer rijden betekend gewoon dat je veel hebt kunnen zien. Zo ook de gebeurtenis bij de grote ruïne gelegen op een hoogvlakte nabij onze eindbestemming. Heuvel opwaarts er naar toe lopen zou een lastige klus worden. Bovendien dreigde een onweersbui.

Uiteindelijk kwam de plaatselijke Politie met een andere oplossing. Aan de andere kant van de heuvel kon de ruïne met de auto benaderd worden. Ze begeleiden er ons zelfs naar toe. Scheelt soms kennelijk toch als je dezelfde taal spreekt.

Terug van het strategisch gelegen erfgoed kwamen we door een dorpje vermoedelijk bewoond door Romanen of Sinti. We schrokken ervan. Honderden houten onderkomens bewoond door het nomaden volk van weleer. De talrijke bewoners keken natuurlijk op van hun bezigheden en de op straat spelende kinderen zwaaiden enthousiast naar ons. Iemand noemde de onderkomens ‘konijnenhokken’. Dat was wel een beetje oneerbiedig, maar het was wel waar. Het zag er heftig uit. Ik had maar al te graag wat foto’s willen nemen om weer te geven hoe deze mensen huisden. Van de andere kant was er weinig voorstellings vermogen voor nodig om te weten hoe dit zou zijn. Het kan haast niet anders dat de doorkomst van zoveel oude Volvo’s het enige hoogtepunt voor hen was die dag.

De ‘cultuurschok’ kwam niet veel later: we namen ons intrek in het luxueuze Hilton hotel in Košice.

Boedapest

De volgende dag een lange rit naar Boedapest over ruim 400 kilometer. De tocht voerde langs en door tientallen dorpen en steden. Je kunt er weinig van navertellen. De namen zijn niet uit te spreken. De wegen werden er niet beter op. Om niet te zeggen erbarmelijk slecht. De adviessnelheid was soms 20 kilometer per uur en dat was soms nog te snel. Het wegdek bestond lange tijd weliswaar uit asfalt maar de machine had destijds her en der hoopjes asfalt uitgespuugd, waarover wij met onze oldtimers een weg moesten zien te vinden. Zelf was ik daar niet zo blij mee. Je voelde soms de hele auto trillen en protesteren. Als gevolg van deze ‘marteling’ kreeg een van de auto’s pech. Een drukleidinkje van de olietemperatuurmeter was losgetrild. Over een afstand van ca. 200 meter was de auto nagenoeg al zijn olie kwijtgeraakt. Het betekende een lange stop in de brandende zon om de motor af te laten koelen voor het probleem verholpen kon gaan worden. Met het plaatsen van een oliedrukzender was het gat gedicht en kon er verder gereden worden. Het onderdeel werd aangeleverd door het meereizende technisch team.

Trouwens de werkzaamheden van het team zouden de gehele reis beperkt blijven en werden mede veroorzaakt door aangebrachte accessoires aan de auto. En soms is een storing lastig op te sporen, vooral als de medepassagier onwetend de centrale massasleutel heeft beroerd.

Omdat we een behoorlijke achterstand hadden opgelopen besloten we de rest van de tocht naar Boedapest over de snelweg te rijden. We kwamen terecht in een hotel gelegen in hartje stad en dus verdwenen de Volvo’s weer in ondergrondse parkeergarages.

We zouden 2 nachten verblijven in Boedapest en dat betekende dus een rustdag. Zelf ’s morgens vroeg opgestaan om de stad hardlopend te verkennen. Omdat het zelfs om 07.00 uur al behoorlijk warm was besloot ik de diverse bruggen over te steken en zo een beetje verkoeling te zoeken van het water. Boedapest is de hoofdstad van Hongarije en speelt een dominante rol op bijna alle gebieden. Ook in deze stad is de invloed van de Romeinen te herkennen.

Ooit geweten dat de naam van deze prachtige – aan de Donau gelegen – stad is samengevoegd uit 2 steden te weten Boeda en Pest?

Voor alle duidelijkheid: een rustdag betekend dat er niet gereden hoeft te worden met de Volvo’s, maar het geeft wel de gelegenheid om iets anders te doen. Je kunt meedoen met een excursie door de stad, waarbij een gids allerlei bijzonderheden verteld, of je laat je rondtoeren door een ‘Citybus’ met ook nog een boottochtje over de Donau. In alle gevallen krijg je een aardig beeld van de stad. In alle gevallen kan het behoorlijk vermoeiend zijn.

Eigenlijk gaat het de hele reis zo. Je maakt in 14 dagen tijd veel kilometers en bezoekt daarbij veel landen, steden en dorpen. Je ziet dus in korte tijd heel veel. Dat kan boeiend zijn en interessant en je kunt er mooi over meepraten.

Toch vind ik het rijden met je eigen Volvo oldtimer in den vreemde het mooiste en na een rustdag begint het al weer te kriebelen.

Door de organisatie van de Tatratrail was een reisbureau aangetrokken om wat zaken te organiseren. Zo stond er in Boedapest ook nog een “Hongaarse avond” op het programma. Een bus bracht de deelnemers naar de lokaliteit. De ‘Hongaarse avond’ bestond uit zang en dans en een Hongaars diner. Alles werd in een vlot tempo geserveerd. Te vlot, naar de mening van sommigen en zo kon het gebeuren dat we aardig op tijd terug waren in het hotel.

Bratislava en Wenen

Van de ene grote hoofdstad naar de andere. Deze alinea gaat over de reis van Boedapest naar Wenen. Een reis van modder, regen en natte voeten. Althans voor sommigen. Zelf hadden we er voor gekozen om de aangeven route even links te laten liggen om een bezoek te brengen aan Bratislava. Een stad gelegen nabij de grens met Oostenrijk.

Anderen volgden wel de route en zouden het nodige beleven. Waar begint een route en waar eindigt die? Dat kan soms een dilemma zijn, een keuze waar je voor komt te staan. Ervaring en doorzettingsvermogen gaan dan een rol spelen. Als je meent door te moeten zetten kan dat een modderbad betekenen voor je Volvo. En aldus geschiedde, maar eerlijk is eerlijk men kwam wel op het goede spoor.

Het bezoek aan de hoofdstad van Slowakije Bratislava was de moeite waard. Bij het verlaten van de eveneens aan de Donau gelegen stad kregen we al een fikse regenbui te verwerken. De onze ruitenwissers 544 konden het maar aan en dus de snelheid aangepast. Even later was het weer droog en konden we ons concentreren op de passage dwars door de binnenstad van Wenen. Dat bleek ook wel nodig want het was spitsuur en knap druk. Toch lukte het ons om met behulp van de Tomtom zonder problemen de ingang van het hotel te bereiken.

Nog maar net in het hotel brak er boven Wenen een wolkbreuk los. Een gigantische bak met water kwam er in korte tijd naar beneden. ‘Poeh, net op tijd binnen’, stelden we met genoegen vast. “Blij dat de Volvo in de parkeergarage staat’. Er waren echter ook nog heel wat deelnemers onderweg en van hen hoorden we later wat ze mee hadden moeten maken. Sommigen kwamen tijdens de wolkbreuk stil te staan voor een spoorwegovergang, waarvan de bomen niet meer omhoog wilden. Toen dat wel weer mogelijk was hadden ze een plas water voor zich wat gepasseerd moest gaan worden. Het gevolg was dat het water over de bumpers kwam!

’s Avonds kreeg een chineesrestaurant op de hoek bij het hotel het behoorlijk druk. Het regende nog steeds en menigeen van de Tatratrail deelnemers dook de lokaliteit in.

Natuurlijk werd de volgende dag ook Wenen weer verkend. Weer heel bezienswaardigheden gezien. We weten nu waar Mozart heeft gewoond en we stonden aan de voet van het standbeeld van de filosoof Goethe. Op zoek naar wijsheden van deze man kwam ik een aardige uitspraak tegen: “Een wijs man vindt bijna alles belachelijk, een verstandig man bijna niets.” Daar kunnen we wel wat mee dacht ik zo.

Toch bekroop ons het gevoel dat we na zoveel grote steden een beetje aan het verzadigen waren. Je neemt niet zoveel meer op en je verbaasd je ook niet meer zo snel. We hadden even genoeg cultuur en geschiedenis gezien en gehoord.

Daarnaast kwam het einde van de Tatratrial ook in zicht en het zal zo zijn geweest dat je daar ook een beetje naar toeleeft.

Toch kwam er nog een heerlijk toetje. De volgende dag stond de laatste gezamenlijke rit op het programma van Wenen naar het Duitse Passau. Een rit over 290 kilometer en veelal langs en over de Donau en door het Bayerische Wald. Voor velen een van de mooiste ritten van de tocht. Een 10 en een griffel voor de organisatie.

Passau/Tittling

Het hotel voor de laatste gezamenlijke overnachting lag prachtig landelijk gelegen. Het hotel inclusief personeel was al een beetje ‘over de datum’ aan het worden. Sommigen van ons troffen het zelfs om in een stapelbed te mogen slapen. Voor de rest was het erg gezellig. Het merendeel van de deelnemers streken na aankomst neer op het terras van het hotel. Anderen zochten hun heil even in het aantrekken van de sportschoenen om te ontdekken dat de omgeving van het hotel wel heel erg mooi was.

’s Avonds was er het afscheidsdiner en sprak de voorzitter van de stichting ‘Klassieke Automobiel  Reizen’, memorabele woorden. Het technisch team werd bedankt voor de bewezen diensten en natuurlijk de hele organisatie zelf voor alle inspanningen voor deze Tatratrail.

De volgende dag is er dan het afscheid. Het merendeel toog huiswaarts, anderen verlengden de vakantie met een verblijf elders in Europa.

Weer thuis

Zoals we gekomen waren, zo gingen we ook weer: met ons vieren in 2 dagen naar huis. Natuurlijk werd onderweg de reis al geëvalueerd. In 2 weken tijd weer veel gezien en mogen beleven. Prachtige steden met al hun cultuur en geschiedenissen. Mooie landstreken met hun bewoners, maar bovenal genoten van het reizen en rijden met onze Volvo’s.

Eenmaal thuisgekomen kunnen de belevenissen weer worden teruggehaald met het bekijken van de vele gemaakte foto’s en misschien dat dit verhaal er ook een beetje toe kan bijdragen.

Dick Scholing

Redactie VKM

Tatra Trail Classic: ‘Veel gezien, veel genoten’

Ruim 75% van ons huwelijk verkeren wij in onze vrije tijd in oldtimerkringen, zij het dan dat in de beginperiode van onze autohobby het begrip oldtimer een ander karakter had. Het waren toen meer hobbyauto’s en in ons geval was het geheel terug te voeren tot mijn jeugd omdat ik als jongste van 3 broers, opgegroeid ben in een gezin dat altijd een auto bezeten heeft. Net na de oorlogsjaren (’40 – ’45 voor de goede verstaander), had mijn vader voor zijn werk een auto nodig en mijn oudste broer (die nu 70 jaar is) kan zich nog heel goed herinneren dat mijn vader een Studebaker pick-up reed. Bij mij gaan mijn oudste herinneringen terug naar de beginjaren ’50, toen mijn vader een nieuwe Fiat 500 in bestelwagenuitvoering kocht, in de beleving van een jongetje van zo’n 4 jaar oud, een grote auto, niet in de laatste plaats omdat het hele gezin, man, vrouw en 3 jongens daarmee naar het buitenland op vakantie ging: 2 tenten, slaapzakken, proviand voor 2 weken, kleding, heel de santenkraam ging in/op de Topolino. Anno nu is dat een absoluut ondenkbare situatie. Suzanne’s herinneringen van haar vaders eerste auto dateren van eind jaren ’60, toen een 2e-hands Fiatje 600, aangeschaft voor de prijs van een leuke fiets, het gezin meer kopzorgen bezorgde om hen bij regenachtig weer droog en zonder panne van Spijkenisse naar Poortugaal te vervoeren.

Geen wonder dan ook dat toen Suzanne en ik zo’n kleine 10 jaar getrouwd waren en beiden al jaren ieder in een comfortabele auto reden, er kriebels kwamen om een hobby-auto aan te schaffen en zoals in die tijd gebruikelijk, gaf “mijn stem als hoofd van het gezin” de doorslag en werd het een Topolino, een Simca-5 licentie uit 1936 waar wij beiden inmiddels al grote reizen mee gemaakt hebben en dankbare herinneringen aan koesteren.

Het wagenpark is inmiddels uitgebreid tot zo’n kleine 20 auto’s, het aantal lidmaatschappen van clubs tot 4 en één van de auto’s uit de verzameling is een Volvo 262 Coupé. Omdat een Italiaanse carrosseriebouwer verantwoordelijk was voor de vormgeving ( Bertone) is hij met enige fantasie goed in te passen in ons Fiat-bestand. De auto is inmiddels zo’n 28 jaar in ons bezit en heeft gediend als dagelijks vervoermiddel voor het gezin. Toen hij aan vervanging toe was hebben we hem niet ingeruild zoals te doen gebruikelijk was, maar gedurende ca. 20 jaar in een garage geplaatst met de bedoeling om de auto na mijn pensionering weer als dagelijkse auto te gaan gebruiken. Met een lokaal garagebedrijf was de afspraak gemaakt dat die hem in orde zou brengen maar zoals zo vaak, als je geen harde afspraken maakt over de tijd waarin dat moet gebeuren, dan komt daar niets van terecht. Zo ook nu en die garagehouder heeft de auto gedurende de laatste 1 ½ jaar buiten geplaatst en dat is nou net het enige dat je niet met een Bertone moet doen. Gevolg, een totale restauratie met een eindresultaat dat er zijn mag, een weer zeer fraaie 262 Bertone.

Omdat we inmiddels weer lid geworden waren van het 262 Register – de club waar wij in 1988 nauw bij de oprichting betrokken waren – waren we verrast dat met de toezending van het Clubmagazine begin dit jaar, er een schrijven was bijgevoegd van de Stichting Klassieke Autoreizen dat er eind mei/begin juni de Classic Volvo Tatra Trail georganiseerd zou worden. Bij Suzanne en mij begon het direct te kriebelen omdat wij in de ruim 32 jaar dat wij in de Topolino-wereld actief zijn, wij zelf altijd of mede- of eindverantwoordelijk waren voor de organisatie van ritten, meetings, reizen etc. Nu zouden we een keer in fauteuils van de net gerestaureerde 262 een prachtige rit kunnen maken zonder dat je als vraagbaak en steun- en toeverlaat voor iedereen moest optreden!! We hebben ons dan ook direct aangemeld en op de eerste de beste Registermeeting van ons enthousiasme laten blijken, maar ondanks dat zouden wij de enige 262-ers blijven.

De voorbereidingen van de organisatie waren veelbelovend, een keuring van de auto in Beesd – de plaats waar in 1988 de eerste meeting van het 262-Register plaats vond – en de uitreiking van het “route- en smoelenboek”: de voorpret kon beginnen met het verkennen van de route, uitzoeken welke plaatsen wij per sé wilden bezoeken en “op papier de andere deelnemers leren kennen”. We keken dan ook reikhalzend uit naar de datum van de 28mei, de zaterdag vóór de eerste samenkomst in Zwickau: Suzanne en ik wilden op ons gemak de eerste 700 km’s afleggen.

Maar een 2 weken voor deze startdatum, op het moment dat ik een klein ritje maakte met de 262, hoorde ik een verdacht tikje uit het vooronder komen, een geluid dat na een 80 km een tik geworden was en mij het angstige vermoeden deed bekruipen dat de bekende 262-kwaal zich aan het ontwikkelen was; een nokkenas die bij de koude start te weinig olie krijgt! Een bezoek aan mijn lokale garagist (een BMW-specialist met liefde voor bijzondere auto’s) legde ook zijn oor te luister en pleegde vervolgens het nodige overleg met Hans van Buiten, één van de 2 techniekers die de deelnemers aan de Trail zouden vergezellen. Hans bleek een behoorlijke ervaring te hebben met de V-6 motor en mijn vermoeden werd bewaarheid: de achterste tuimelaar van de linker kleppenrij was behoorlijk afgesleten en verantwoordelijk voor het harde tikkende geluid! Er bleef niets anders over dan de motor uit elkaar te halen en te proberen de nodige onderdelen te verkrijgen. Dat laatste viel nou niet direct mee en het resultaat was dat Suzanne en ik een andere voiture van stalling moesten halen om de reis, waar wij ons zo op verheugd hadden, te maken. De keuze viel op de Coupé-Fiat uit 1995, toch al een klassieker maar ook een comfortabele reisauto. Zodoende vertrokken wij eind de middag van de 28e mei met de Fiat richting Venlo, waar wij het begin van de vakantie vierden met een etentje in Venlo, gevolgd door wat kroegbezoek maar deze laatste activiteit beviel ons wat minder omdat het door ons toch wel gewaardeerde rookverbod in vrijwel elk établissement werd overtreden.

De andere ochtend vetrokken wij met mooi weer richting Zwickau en na een voorspoedige reis kwamen wij bij het Achat Comfort Hotel aan waar reeds een groot aantal deelnemers aanwezig was. Jammer genoeg waren wij zodanig laat dat wij geen bezoek meer konden brengen aan het August Horch Museum dat helaas op maandag gesloten bleek. Op het zonovergoten terras bij het hotel was het eigenlijk één grote reünie want veel deelnemers kenden elkaar van de Volvo-club maar vooral van een aantal voorgaande reizen waarbij kennelijk de Mille Miglia op velen een diepe, positieve indruk gemaakt had. Wij voelden ons toch wel wat “outsiders”, niet alleen omdat wij de structuur van de Volvo club(s?) niet kenden, velen onbekend waren met het Register van de Volvo Coupés laat staan dat er enige bekendheid was met welke Fiatclub dan ook, dat wij niet deel genomen hadden aan de Mille Miglia of de USA-tour en tot overmaat van ramp dat wij niet met een Volvo waren.

Een significant detail vond ik wel dat, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Topolinoclub, niet zozeer de auto centraal stond maar meer de eerder genoemde reizen evenals een kennelijk door veel deelnemers bezochte jaarlijkse meeting in Zeeland. Wij hebben daar veel mensen over horen praten.

Na een gezellig diner waarbij de organisatoren evenals de reisleiding zich voorstelden, werd nog lange tijd op het terras gezellig nagepraat: iedereen was klaar voor de start en popelde om te beginnen!

De andere ochtend zagen wij vanuit onze hotelkamer al diverse Kattenruggen en Amazones de binnenplaats/parking van het hotel verlaten: wij wilden eerst nog langs het August Horch Museum om even de sfeer te proeven die op dat desolate industrieterrein met zoveel autohistorie heerst. Het is niet voor te stellen dat de inwoners van Oost-Duitsland in de ’60-er jaren van de vorige eeuw zo’n 10 tot 15 jaar moesten “sparen voor een Trabant” die daar geproduceerd werd, daarin voorgegaan door de Horch, die het toonbeeld was van de vooroorlogse Duitse upperclass………. In elk geval heeft dit stukje geschiedenis evenals het zeer leuke centrum van Zwickau ons warm gemaakt om er nog een keer een uitgebreider bezoek aan te brengen.

Vervolgens brachten wij een bezoek aan Dresden en op het fraaie plein van de Frauenkirche hebben wij onder het genot van een goed glas wijn, ons verbaasd over de enorme inspanningen die gepleegd zijn na de Wende om die kerk te restaureren. Begin ’90-er jaren hebben wij regelmatig gereisd in voormalig Oost-Duitsland en Polen en de enige kleuren die je destijds aantrof waren de reclameborden van Marlborough en Test the West. Voor de rest was alles grauw, donker en vies en die Frauenkirche was 1 grote bouwval!

De reis naar Praag verliep verder uitstekend. Aan de hand van het routeboek was goed te volgen hoe er gereden moest worden. We hadden ons voorgenomen geen gebruik te maken van de Tom-Tom, maar de eerlijkheid gebiedt te melden dat het wel een verdraaid handig instrument is in de grotere steden, want dan dirigeert hij je feilloos naar de opgegeven locaties.

Naderhand hebben we het apparaat ook overdag gebruikt, maar dan alleen om te weten op welke weg of straat we reden, want het zoeken naar straatnaambordjes met onuitsprekelijke namen viel niet altijd mee!

Praag was ook weer een weerzien na zo’n 10 jaar, maar de stad hebben wij inmiddels diverse malen bezocht en blijft nog altijd even boeiend en fascinerend!

Wij hebben gedurende de gehele reis diepe bewondering gekregen voor de organisatie, die ons eigenlijk via de mooiste routes uitgebreid(er) heeft laten kennis maken met de landen in Centraal Europa. Daar nog bijgevoegd het overwegend zeer fraaie weer en eigenlijk was er niets meer te wensen. De uitstekende accommodaties en de vriendelijke bevolkingen hebben ons doen beseffen dat wij weliswaar in een land leven waar het door elkaar genomen, goed geregeld is, maar waar we ons steeds meer gaan ergeren aan kleine oorzaken met grote gevolgen.

Ik wil dit aan de hand van een voorval nader uit de doeken doen: Suzanne en ik zaten op een bankje in een park in Krakow, zomaar wat kijkend naar de mensen en genietend van het mooie weer. Op een bankje tegenover ons zat een man van een jaar of 25, vermoedelijk een soort kunstenaar met een kapsel waar ik voor geen goud ter wereld mee zou willen / durven lopen – nog afgezien van het feit dat ik maar weinig haar op mijn hoofd heb dat in een dergelijke coup gekapt zou kunnen worden maar dat terzijde – een grote map naast zich waarin vermoedelijk zijn kunstwerken o.i.d. vervoerd werden, en die man zit daar met een mobiele telefoon aan zijn hoofd, intussen een sigaret rokend. Als de sigaret bijna opgerookt is staat hij al bellend op, loopt naar een bankje naast ons waarbij een prullenbak stond, maakt keurig zijn sigaret uit en gooit het restant van de peuk in de afvalbak! Met verbazing hebben wij dat tafereel aanschouwd en waren blij verrast dat een dergelijke mentaliteit gelukkig nog aanwezig is! Ook daarna viel het ons op dat de straten vrijwel zonder uitzondering overal schoon en netjes waren: op de vele pleinen waar veel mensen waren was continu schoonmaakpersoneel aanwezig, kortom, hoe is het mogelijk dat wij eigenlijk accepteren dat wij in/op ons eigen afval leven? Elke 14 dagen maai ik het gras rondom ons huis met erf en omdat wij aan een jachthaventje zitten maak ik dan ook een rondje om de vele lege bierblikjes, lege shagpakjes, Red Bull-blikjes en noem alle andere rotzooi maar op, op te ruimen. De ”oogst” is dan vrijwel altijd een halve grijze vuilniszak vol met afval!! Wij hebben genoten van de schone straten in het voormalige Oostblok!

Pratend over die pleinen, wij vonden het heel markant dat alle grote plaatsen die wij tijdens de Trail aandeden, Krakow, Dresden, Olomouc, Bratislava maar ook Wenen, een zelfde soort structuur hadden. Onwillekeurig moesten wij denken aan de opstanden die dit voorjaar in de Noordafrikaanse landen allemaal begonnen op net zulke pleinen die je toch eigenlijk wel dé centra van die steden mag noemen. De gebouwen en bebouwingen vertoonden ook allemaal dezelfde structuren en zagen er allemaal weer even mooi een netjes uit, trots hun afkomst uit de Oostenrijks-Hongaarse monarchie demonstrerend.

Het voert te ver om in dit verhaal een complete beschrijving te geven van al hetgeen wij gezien en beleefd hebben, maar de reis heeft in alle opzichten aan onze verwachtingen voldaan: wij hebben veel gezien, veel genoten, met veel leuke mensen gesproken, lekker gegeten en gedronken en hoewel we met zo’n 70 personen waren, was er toch een sterke beleving dat je voor het grootste gedeelte op jezelf was aangewezen waarbij een zekere ”clubvorming” het leggen van meer contacten in de weg stond. De auto stond niet centraal, het reizen daarentegen wel.

De organisatoren die wij gedurende de reis beter hebben leren kennen, hebben een prestatie van formaat geleverd en hoewel de technische ondersteuning van Hans van Buiten en Karel van de Greef zich niet met de Coupé Fiat hebben hoeven bezig te houden, is hun aanwezigheid voor de Volvo’s daarentegen van onschatbare waarde gebleken.

Klaas, Theo, Martin en alle deelnemers, reuze bedankt voor de leuke weken, wij hebben genoten.

Rein en Suzanne Osinga

P.S. de Volvo 262 Coupé Bertone doet heta een motor- en stuurhuisrevisie weer als vanouds.