Cultuur- en natuurreis met Volvoklassiekers
Prachtige ongerepte natuur met spectaculaire bergen, schitterende meren en een indrukwekkende kustlijn, dat is Ierland. Bovendien kan de rust- en ruimtezoeker hier zijn hart nog ophalen. Dit land, van veertig tinten groen, ontdekken met je eigen klassieker is natuurlijk een beleving die je niet wilt missen. De stichting Klassieke Automobiel Reizen had voor de deelnemers weer iets moois in petto. Ruim twee dagen dwars door Engeland en Wales, elf dagen door het mystieke Ierland en Noord-Ierland en ruim twee dagen via Wales en Engeland weer terug. Na deelname aan de Tatra Trail Classic in 2011 was deze reis weer op ons lijf geschreven. Dat werd dus genieten tijdens de Circuit of Ireland 2015!
Gerard Cox begon in 1973 zijn grootste hit met de woorden ‘je hebt er maandenlang naar uitgekeken…..’, nou wij ook! 21 maanden om precies te zijn. De uitnodiging voor deze fraaie klassiekerreis ontvingen wij namelijk al op 31 augustus 2013. Tijd genoeg dus om goed voor de dag te komen tijdens de ‘proloog’ op 11 april 2015. De technische keuring vindt plaats bij Volvo Cars in Beesd. Bij aankomst is het een weerzien van oude bekenden en onder het genot van een beker koffie wachten we af tot onze bordeauxrode vriend de brug op kan. Tijdens de keuring wordt onze Volvo 240 flink onder de loep genomen. Onze 240 GL Classic uit 1993 blijkt de jongste van de uit alle hoeken van Nederland gearriveerde klassiekers, gevolgd…..jawel…..door een 240 Super Polar uit 1991 van François en José Everaerts. De planning om deel te nemen met hun Volvo P1800 viel kort voor de keuring in het water door grote problemen aan de motor van hun fraaie coupé. Toch leuk dat onze 240 een naamgenoot heeft om samen de reis te gaan maken. De eerder verzonden mail van de organisatie met daarin de mededeling dat deze keuring niet bedoeld is om te bepalen wat er nog gedaan moet worden voor aanvang van de reis is blijkbaar niet bij iedereen duidelijk overgekomen. Die dag krijgen 12 van de 48 deelnemende klassiekers meerdere onvoldoendes op hun rapport. De eigenaren mogen nog wat werk gaan verrichten en hopelijk vallen ze bij de herkeuring niet door de mand. Die van ons komt echter fluitend door de keuring en met onze rallyschildjes, routeboek/smoelenboek en Ierse reisgids op de achterbank kunnen we met een glimlach op ons gezicht weer huiswaarts keren. Het aftellen kan nu echt beginnen…..nog 54 nachtjes slapen!
Dag 1 – 4 juni: Etten-Leur – Hoek van Holland
Eindelijk is het dan zover, team 14 is er helemaal klaar voor. Goed voorbereid steken we om 13.00 uur de sleutel in het contactslot. We besluiten meteen al met genieten te beginnen en sturen onze Trots van Torslanda over de Zeeuwse eilanden naar Hoek van Holland. Dus niet over de A16 richting Rotterdam. Nee, lekker toeren over secundaire wegen en onderweg uitgebreid genieten op een zonnig terras in Benedensas. Rond de klok van 17.00 uur sluiten we aan in de rij op de terminal van Stena Line. We zijn ruim op tijd, evenals zeven andere teams. Door Theo Hoekstra van de organisatie en zijn vrouw Marian worden we welkom geheten. Tot het moment van inschepen sluit het ene na het andere team aan in de wachtende rij. Het is weer een bonte stoet van klassieke Volvo-modellen. Er zijn echter enkele vreemde eenden in de bijt waaronder o.a. drie klassieke cabrio’s van de merken Mercedes, Peuget en Triumph. Het overgrote deel, ruim 40 stuks, blijft echter het Zweedse merk trouw. Kort na de klok van 19.00 uur rijden we in colonne het autodek op van de Stena Britannica die al enkele uren in de Nieuwe Waterweg ligt te dobberen. We trekken de handrem stevig aan en zoeken onze hut op. Daarna slenteren we nog wat over de luxe ferry van Stena Line. Al gauw lopen we Martin Rooseboom en zijn vrouw Maaijke tegen het lijf. Martin en Theo zijn de drijvende krachten van de stichting Klassieke Automobiel Reizen. Onder het genot van een drankje is het even later gezellig kletsen met de meeste deelnemers op het zonnedek. Om even voor 22.00 uur gooit de bemanning de trossen los en kiest de kapitein het ruime sop. Als de zon een slaapplaatsje zoekt in het water van de Noordzee besluiten wij ook om ons bedje op te zoeken. Morgen moeten we weer erg vroeg uit de veren en kan de eerste echte etappe beginnen.
Dag 2 – 5 juni: Harwich – Gloucester
De smartphone wekt ons al vroeg met het toepasselijke melodietje; sunrise. Want als we even later door de patrijspoort naar buiten kijken spiegelt de zon al in de zee. Na een uitgebreid English breakfast kunnen we weer op zoek naar ons maatje op het autodek. De motoren die na het openen van de laaddeuren worden gestart klinken als een symfonie over het autodek. Het is een symfonie die je niet alleen kunt horen maar ook kunt ruiken. De uitlaatgassen zorgen niet echt voor een aangename geur. Gelukkig is het van korte duur en kunnen we op Engelse bodem weer frisse lucht opsnuiven. Voor ons is het weer een gevoel van ‘thuiskomen’, want Engeland staat op nummer 1 van onze favoriete vakantiebestemmingen. Zodra we de ferryterminal afrijden wordt de aspirant-linksrijder duidelijk gemaakt met grote waarschuwingsborden dat het verkeer hier aan de andere zijde van de witte streep rijdt. Dat zal voor vele deelnemers even wennen zijn. Op de eerstvolgende parkeerplaats plakken we de koplampen van onze 240 gedeeltelijk af, zoals dat hoort in landen met linksrijdend verkeer. De moderne techniek heeft dit knip- en plakwerk echter weer achterhaald, want bij onze XC60 doen we dat gewoon met onze wijsvinger door wat toetsjes op het dashboard in te drukken. Ach ja…..de tijd staat niet stil. Alhoewel…..nu even wel, want het is een uurtje vroeger aan deze kant van de plas. Lucia en ik hebben besloten om de route volgens de routebeschrijving te gaan rijden. Dus de kaarten in het routeboek gebruiken we alleen in noodgevallen. Na ruim 70 kilometer in Chelmsford is er echter al sprake van een noodgeval en vragen we onze TomTom om hulp. Als we opnieuw een poging wagen komen we al gauw tot de conclusie…..weer een noodgeval. De beschrijving in het routeboek is te summier om op het juiste pad te blijven. Dat heeft ook te maken met de vele rotondes en de drukke route die we moeten volgen. Bovendien valt zo nu en dan het water met bakken uit de lucht en is het zicht op de weg nu ook niet echt om over naar huis te schrijven. Toch houden we moed en steeds pikken we de juiste route weer op. Na een half dagje sturen hebben we twijfels of de routebeschrijving wel klopt. Als we op de Wolvercote Roundabout in Oxford de vierde afslag moeten nemen weten we het zeker; er zitten fouten in de beschrijving! We moeten de tweede afslag hebben en sturen de dikke neus van onze tank de A44 op! We laten de fraaie stad van Inspector Morse achter ons en zetten koers naar een uniek stukje Engeland; de Cotswolds. Dromerige dorpjes en kabbelende beekjes in een glooiend landschap. Dit is één van onze favoriete bestemmingen als we naar Engeland afreizen. In Bourton-on-the-Water pakken we nog even een terrasje. Hier is ook een klein automuseum gevestigd, waar zelfs een Volvo P1800ES staat te pronken. Wij slaan een bezoek over omdat we enige jaren geleden het museum al eens bezocht hebben. We slenteren nog even door de straatjes en zetten daarna koers richting Cloucester, onze eindbestemming van vandaag. Die avond staat in het Hatherley Manor Hotel het welkomstdiner op het programma. Vanwege het mooie weer heeft de organisatie voor ons een verassing in petto; we gaan barbecuen. We nemen met veel deelnemers de route van die dag nog eens door en trekken de conclusie dat rijden volgens de routebeschrijving voor vele onbegonnen werk is. Slimme vogels hebben de route ingeladen in hun TomTom. Handig…..maar het puzzelen heeft voor ons ook zijn charmes van een klassiekerreis. Dus wij houden het de komende weken op het routeboek, de wegenatlas Groot-Brittannië & Ierland en onze beste vriend Tom en zijn naamgenoot Tom.
Dag 3 – 6 juni: Gloucester – Swansea
De zon prikt weer door het hotelraam als we de gordijnen ’s morgens openschuiven. Na het uitgebreide ontbijt laden we onze koffers weer in de ruim bemeten bagageruimte en maken ons op voor de reis naar Wales. Het eerste gedeelte van de route voert ons over de A40, zodat we in een mum van tijd enkele kilometers voor Monmouth de grens passeren. Zoevend over de vierbaansweg genieten we met de zonnebril op van het fraaie landschap. In Abergavenny is het even opletten want we moeten de A40 verlaten. Twee aaneengesloten rotondes zorgen voor een extra moeilijkheidsgraad, maar de afslag naar de A465 blijkt de juiste te zijn richting de Black Mountains. Na enkele kilometers moeten we ‘een onbekende weg’ inslaan volgens de routebeschrijving. Dat klopt inderdaad, want we kennen de weg niet! Het snelle gedeelte van de route ligt achter ons en we kruipen over smalle weggetjes door het glooiende landschap. We hoeven ons hier niet af te vragen of we links moeten rijden. Het is gewoon in het midden en maar hopen dat we geen tegenliggers tegenkomen. Zo nu en dan hebben we het idee dat we over een boerenerf heenrijden, maar blijkbaar hebben de bewoners daar geen problemen mee. Na een tijdje toeren naderen we Hay-on-Wye, een vriendelijk marktstadje op de grens van Engeland en Wales. Het is de ideale plek voor een koffiestop. We neuzen want rond in de vele tweedehands boekwinkeltjes en kletsen met veel andere teams die hier ook even halt houden. Even later vervolgen we de route door het Brecon Beacons National Park. Dit 1347 vierkante kilometer grote park nodigt uit tot schitterende wandelingen. Het prachtige berglandschap in dit deel van Wales doorkruisen met onze 240 is echter ook geen verkeerde keus. De slingerende route langs het Monmouthshire en Brecon Canal brengt ons aan het eind van de middag in een ander vriendelijk stadje; Brecon. Na de teastop willen we de parkeerschijf weer opbergen, maar wil het dashboardkastje niet meer open. De dagen ervoor viel ook steeds de houten sierstrip van het klepje af. Och ja, als dat de grootste problemen zijn mogen we niet klagen. Op de route naar Swansea houden we nog een paar keer halt om onze 240 te vereeuwigen in het schitterende landschap. Tijdens de route door de Swansea Valley lijken de lampjes van de laadstroom en defecte verlichting heel zwak te branden. Doordat de zon regelmatig een blik werpt in ons interieur houd ik het maar op een spiegeling in het dashboard. In de stad Swansea aan de zuidkust van Wales raken we nog even het spoor bijster. Toch bereiken we na een kleine omweg het aan het strand gelegen Marriott Hotel. Die avond roep ik nog even de hulp in van François, eigenaar van de andere meereizende 240. Ik heb even een voorbeeld nodig van de sluiting van het dashboardkastje. Met een oud lidmaatschapspasje van de ANWB doe ik een poging om het kastje open te krijgen. Dat valt nog niet mee, want ook dit onderdeel is Zweeds degelijk uitgevoerd. Toch kraak ik ‘de kluis’ na enige tijd. Er breekt slechts een klein stukje uit de bovenbekleding achter de vergrendeling, dus de schade valt mee. Het slotje blijkt niet te repareren dus opnieuw grijp ik in de gereedschapstas voor een oud lidmaatschapspasje. Nadat het vergrendelpinnetje met tape is afgeplakt zorgen de dubbel gevouwen passen van de ANWB links en rechts dat de klep niet steeds openvalt. Als Lucia op haar hotelkamer een boek gaat lezen ga ik nog even met een voltmeter aan de slag. De twee lampjes die ’s middags zwak leken te branden met een draaiende motor blijken inderdaad te branden. Het display van de voltmeter geeft slechts 11.87 volt aan en dat is geen goed teken. Het is ondertussen al wat later op te avond dus Hans of Dick van het technisch team nog optrommelen heeft geen zin. Morgen de heren meteen maar aanklampen tijdens het ontbijt.
Dag 4 – 7 juni: Swansea – Rosslare
Wederom kunnen we genieten van een blauwe hemel als we ’s morgens vanuit onze hotelkamer op zee kijken. Het is genieten met een kleine ‘G’, want ik maak me toch enige zorgen. Deze dag gaan we de oversteek maken naar Ierland en onze 240 voelt zich niet helemaal kiplekker, dus wat gaat de dag ons brengen? Na het ontbijt gaat Hans aan de slag met een lekkende brandstofleiding van een Duett en Dick duikt onder de bordeauxrode motorkap van onze patiënt. De conclusie is dat het ook wel eens een massaprobleem zou kunnen zijn, omdat het zwak oplichten van beide lampjes daar op zou kunnen duiden. Dat is zoeken naar een speld in een Zweedse hooiberg en daar hebben we de tijd niet voor omdat de ferry naar Ierland die middag in de haven van Fishguard ligt te wachten. Voor alle zekerheid worden de V-snaren nog wat strakker gezet en gaan we daarna op weg. Met het telefoonnummer van het technisch team bij de hand beginnen we aan de 118 kilometer lange route die ons naar de ferryhaven moet brengen. Zodra we na twintig minuten de M4 oprijden gaat plots het lampje van de airbag fel branden. Waarschijnlijk dus toch een massaprobleem is mijn gedachte. Ik ben al blij dat het laadstroomlampje niet fel oplicht. Even later doet ook het ABS-lampje vrolijk mee. Met 2 fel brandende rode lampjes op het dashboard geef ik nog maar eens een spuit gas. Massaprobleem? Storing in de airbag? Geen ABS meer? Het zal ons een zorg zijn, we rijden en dat is het belangrijkste vandaag! We zoeven lekker in westelijke richting over de glooiende M4 en houden de moed erin. Het zoeven gaat echter na enkele kilometers over in sputteren. Het wat dieper intrappen van het gaspedaal zorgt echter niet voor een positief resultaat. De snelheid gaat gestaag omlaag en we verruilen de linkerbaan voor de vluchtstrook. Even later slaat de motor af en is het gedaan met de pret. Nee hé, niet nu! Hij heeft ons nog nooit in de steek gelaten….waarom op deze dag op weg naar Ierland? Nadat de veiligheidsvesten zijn aangetrokken en de gevarendriehoek is geplaatst vraag ik de heren van het technisch team telefonisch om hulp. Na korte tijd hebben we gezelschap van een Volvo V70 op de vluchtstrook. Gedrieën staan we bedenkelijk onder de motorkap te staren. Wat nu? Hans besluit om nog maar eens de contactsleutel om te draaien……warempel hij loopt weer! Gaan met die banaan is de conclusie en met de V70 in mijn binnenspiegel zetten we het boeltje weer in gang. Het is echter van korte duur want na enige kilometers zoeken we beiden de vluchtstrook weer op. Dick stelt voor om ons maar op sleeptouw te nemen. Aardig aangeboden maar dat lost ons probleem nog niet op. Ik stel voor dat we de ANWB maar in gaan schakelen. Bovendien moeten de heren ook nog ruim 100 kilometer naar de ferry en de andere deelnemers willen misschien ook nog gebruik maken van hun hulp onderweg. Zo gezegd, zo gedaan en we nemen afscheid van de heren en de partner van Hans. Hans heeft zijn vriendin mee op ‘sleeptouw’ genomen en houdt de heren gedurende deze reis gezelschap. Het wachten is dan begonnen en zijn we gedurende anderhalf uur bermtoeristen. Daarna rijdt onze 240 weer….alleen staat hij wel bovenop de truck van Millbrook Recovery Service. De uiterst vriendelijk chauffeur brengt ons hortend en stotend naar een garage in Swansea. We nemen plaats in de wachtruimte en hopen we dat het euvel snel verholpen is. Als na twintig minuten de monteur voor onze neus staat zien we aan zijn gezicht dat het niet oké is. ‘The alternator is broken’, aldus de eveneens uiterst vriendelijke Welshman. Alternator? Dat blijkt dus de dynamo volgens enige uitleg. ‘Two or three days’, vervolgt hij daarna. Onze eindbestemming Rosslare vandaag kunnen we dus echt wel vergeten. Op dat moment ‘rinkelt’ mijn GSM en hebben we een dame van de ANWB alarmcentrale aan de lijn. Het regelen kan dus meteen beginnen en na een half uur zitten we op een zomerse zondag in een taxi naar het centrum van Swansea. Daar heeft de receptioniste van de garage een hotel voor ons geboekt en moeten we de komende dagen maar door zien te komen. En nu maar hopen dat de monteur de klus in ‘two days’ kan klaren. Die onzekerheid zorgt niet echt voor een vrolijk vakantiegevoel. Als wij op maandagavond in een tot pub/restaurant verbouwd oud bankkantoor de reclame van de nieuwe Volvo XC90 op de vele platte tv-schermen voorbij zien komen, geeft ons dat weer moed. De slogan ‘A NEW BEGINNING’ geldt ook voor ons, dat is tenminste ons idee, en we hebben er alle vertrouwen in dat we morgen weer door kunnen reizen.
Dag 6 – 9 juni: Swansea – Fishguard
’S morgens om 10.00 uur deelt de ANWB ons telefonisch mede dat de dynamo helaas nog niet binnen is. De spanning stijgt en de ANWB belooft ons contact te houden met de garage. Om 13.00 uur krijgen we dan toch eindelijk een verlossend telefoontje. Het onderdeel is binnen en volgens de garage staat de 240 om 16.00 uur weer startklaar. Onze mondhoeken krullen weer naar boven en de glimlach keert terug op ons gezicht. Theo van de organisatie wordt meteen ingelicht en Pepijn van Buro Scanbrit, die ons ook vergezeld tijdens de reis, zorgt vanuit Ierland dat de tickets van de ferry voor ons worden omgeboekt. Perfect geregeld! De middagboot kunnen we helaas niet meer halen maar een plaatsje op de nachtboot met vertrek om 02.30 uur wordt voor ons gereserveerd. We vullen onze koffers en regelen een taxi naar de garage. Als we even later beiden weer plaatsnemen in de heerlijke fauteuils en ik start de auto kan ons geluk niet op! Geen zwak oplichtende lampjes, maar alleen een fel brandend groen lampje van de ‘verlichting aan’. Alles oké dus……rijden maar; A NEW BEGINNING! We hebben ruim de tijd, dus de route van afgelopen zondag pakken we weer op en zetten koers naar Fishguard. De route voert ons door het schitterende Pembrokeshire. Na de wat bredere wegen volgen de single track roads. In de avonduren is het hier heerlijk relaxed toeren met het ondergaande zonnetje over de glooiende heuvels. Na een tijdje voelt onze 240 nattigheid. We staan met de voorwielen in een ford, een doorwaadbare plaats, omdat een brug ontbreekt. Als anglofielen hebben we er al vele genomen in ons leven, maar deze is dieper dan we gewend zijn. Lucia vertrouwt het niet maar Frankie geeft een spuit gas en als de Vliegende Hollander uit de Efteling banen we ons een weg naar de andere zijde. Meteen komen de vaareigenschappen van onze Zweed boven water drijven. Onze tank heeft ook wat DNA meegekregen van de mammoettanker, dus geen centje pijn. No penny pain dus hier in Wales. Nadat de boel weer is droog gereden hebben we Theo ‘aan de lijn’ hangen met de mededeling dat de tickets zijn omgeboekt. Als ik hem mededeel dat wij weer volop aan het genieten zijn en zojuist het ford hebben genomen moet ik de GSM even iets verder van mijn linkeroor af houden. ‘Nee nee, niet door het water, niet door het water’, klinkt het met verheven stem aan de andere zijde. Te laat natuurlijk, wij hebben de overtocht al gemaakt. Blijkbaar is er een deelnemer afgelopen zondag gestrand middenin de rivier en heeft de organisatie daarna besloten om de route om te leiden. Na ons telefoongesprek koersen we rustig verder richting de haven van Fishguard. In het leuke dorpje Newport, fraai gelegen in het Prembrokeshire Coast National Park, eten we nog een hapje in een gezellige pub. Als we laat in de avond aankomen bij de Stena Line terminal zetten we de fauteuils in de slaapstand en dutten we nog wat in. Om 01.00 uur begint het inschepen en genieten daarna van een korte nachtrust tijdens de route over de Ierse zee. Ireland, here we come!
Dag 7 – 10 juni: Rosslare – Sneem
Als we ’s morgens om 6.30 uur na een overtocht van 4 uurtjes de ferry afrijden hebben we de N25 helemaal voor onszelf. De rust op de brede tweebaansweg is een verademing. De etappe van Rosslare naar Cork die voor afgelopen maandag in het routeboek stond laten we even voor wat het is. We ‘vliegen’ zo snel mogelijk met een vaartje van 100 km/u, wat hier is toegestaan, naar Cork. Vanuit deze stad aan de zuidkust van Ierland vertrekken de teams vandaag na een rustdag weer voor de volgende etappe van 280 kilometer. Ondanks de snelheid waarmee het landschap aan ons voorbij trekt is het genieten met volle teugen. Halverwege de route plannen we een koffiestop. Als we nippen aan onze kop koffie bewondert een Ier onze 240 die voor de deur van het restaurant geparkeerd staat. Vanuit alle hoeken wordt de Zweed door hem nauwkeurig bekeken. Aan zijn gezicht en gebaren zien we dat fraaie 240-ers niet vaak worden aangetroffen in het wild. We vervolgen daarna de route richting Cork en concluderen dat het landschap alsmaar fraaier wordt. Vooral het gedeelte ten zuiden van de Monavullagh Mountains bezorgt ons mooie vergezichten. Even later scheert de weg zo nu en dan vlak langs de Keltische Zee, zoals het deel van de Atlantische oceaan hier genoemd wordt. Als we na ruim 3 uur en met 200 km meer op de teller Cork binnenrijden gooien we onze tank nog even vol met unleaded petrol. Op dat moment zien we een Katterug en Amazon voorbij schuiven en trekken we de conclusie dat we weer op het juiste spoor zitten! Het routeboek kan weer op schoot bij Lucia en we kunnen weer gaan puzzelen. De route voert ons door een glooiend landschap richting de Bantry Bay, een van de vele baaien aan de zuidwestkust van Ierland. De route na het plaatsje Bantry wordt alsmaar fraaier en hier zien we ook weer meerdere teams die even halt houden om van de uitzichten te genieten. Maar echt leuk wordt het pas als we onze ruim 1305 kg wegende reisgenoot in Adrigole de Healy Pass opsturen. Dit is een van de vele hoogtepunten van deze reis en via meerdere haarspeldbochten klimmen we naar de pashoogte van 300 meter. De vaak in nevelen gehulde pas maakt voor de Stichting KAR vandaag een uitzondering en zodoende kunnen alle deelnemers genieten van spectaculaire vergezichten over het Beare schiereiland en de kustlijn. Het is genieten, ook omdat we door veel teams weer hartverwarmend worden ontvangen na onze afwezigheid van enkele dagen. Als we de afdaling inzetten blijven de vergezichten adembenemend. In het stadje Kenmare gaan we een lus maken door het Killarney National Park. Het park met zijn schitterende meren zorgt wederom voor een spectaculaire route. Na een lange dag toeren, in ons geval bijna 500 kilometer, is het weer gezellig kletsen met veel deelnemers op het terras van het schitterend gelegen hotel in Sneem.
Dag 8 – 11 juni: Sneem – Limerick
Vandaag staat de Ring of Kerry op het programma. Als we vertrekken moeten we weer even wennen aan het weer. Nadat we de afgelopen week overgoten zijn met alle dagen zonneschijn hangen nu donkere wolken boven een van de meest spectaculaire autoroutes van Ierland. Bovendien is het wegdek nu niet echt van hoogstaande kwaliteit, maar onze trouwe maat hobbelt vrolijk verder en we genieten van de kustlijn met zijn adembenemende panorama’s. Na de Ring of Kerry zetten we koers naar het schiereiland Dingle. Na een klein half uur bereiken we Inch Beach. Hier maken we nog even een ritje over het gigantische strand….een onvergetelijke ervaring. Na een half dagje toeren strekken we de benen in het drukke vissersplaatsje Dingle.
Dat wij niet de enige zijn die hier de toerist uithangen blijkt wel uit het hoog klassieke Volvogehalte in deze plaats. De vele dagjesmensen die het stadje bezoeken komen vaak voor Fungi, de dolfijn die voor de kust voor het eerst is 1983 is gesignaleerd. Blijkbaar heeft hij het goed naar zijn zin in de Dingle Bay, want ook na ruim 30 jaar is hij nog steeds te bewonderen. Een andere attractie van Dingle is de Connor Pass, die uiteraard vandaag in onze route is opgenomen. Als we de klim naar de 456 meter hoge pas maken mogen de ruitenwissers na een weekje rust hun werk weer doen. Gelukkig is het zicht op de omliggende bergen er niet minder om en ook één van de hoogste bergen van Ierland, de Brandon Mountain (951 meter), verschuilt zich niet achter donkere wolken. Als we de afdaling inzetten klaart het weer op en zetten koers naar Tralee. Daar is het even puzzelen geblazen om de juiste route te kiezen die ons door de Glanaruddery Mountains voert. Al gauw zitten we op het juiste spoor en achter team 31 doorkruisen we het gebied wat ontsiert wordt door talloze windmolens. Als we onze eindbestemming naderen wordt het landschap steeds vlakker. In het drukke Limerick gaan we op zoek naar ons hotel waar we twee nachten verblijven. Op de rustdag van morgen kunnen we de stad bezoeken vanuit het zeer luxe Absolute Hotel waar we nog eens extra in de watten worden gelegd dankzij een luxe suite en een gezamenlijk diner voor alle deelnemers.
Dag 10 – 13 juni: Limerick – Galway
Als we ’s morgens wegrijden hebben we volop bekijks van ‘people on the street’. Het is waarschijnlijk geen alledaags verschijnsel dat er een stoet met klassiekers door de stad rijdt. De route voert ons langs de stad Shannon en de gelijknamige luchthaven. Toeristisch niet echt interessant, maar de luchthaven staat wel in de geschiedenisboeken i.v.m. de eerste luchthaven ter wereld met taxfreewinkels! Na Clarecastle krijgt de route weer een landelijk karakter. We volgen de R476 die ons langs de monding van de Shannon voert. Met een lengte van 380 kilometer de langste rivier van Ierland. In het vriendelijke plaatsje Kilrush brengen we een bezoek aan de plaatselijk bakker en smullen we van een overheerlijk broodje. Na Kilrush buigen we in noordwestelijke richting en belanden aan de schitterende Ierse westkust. De route, met soms fraaie uitzichten over de oceaan en de bergen in het binnenland, zorgt weer voor onvergetelijke kilometers. Na ruim 160 kilometer bereiken we één van de meest bekende toeristenattracties van Ierland; de Cliffs of Moher. Indrukwekkende en majestueuze rotswanden rijzen 200 meter loodrecht uit de Noord Atlantische Oceaan omhoog. Deze attractie zorgt voor een ongekend aantal bezoekers waar je niet vrolijk van wordt. Het rustige Ierland uit de reisgidsen is hier ver te zoeken. Na een wandeling over de kliffen kunnen we weer een topattractie afstrepen op ons lijstje. We vervolgen onze route langs de westkust en bereiken na enige tijd het piepkleine vissersplaatsje Doolin, dat een grote reputatie heeft op het gebied van de traditionele muziek. Als we verder noordwaarts rijden komen we in een indrukwekkend gebied terecht; The Burren. Dit 260 vierkante kilometer kartslandschap doet je denken aan een maanlandschap. De route wordt er alleen maar spectaculairder op als we ook nog de toppen van de woeste bergwereld van Connemare waarnemen aan de overzijde van de Galway Bay. Had je nog geen kippenvel, dan krijg je het hier wel. Maar Connemara gaan we morgen verkennen, we gaan eerst ons hotel opzoeken in Galway. Het hotel ligt op enkele minuten loopafstand van het centrum, waar we die avond ondergedompeld worden in de sfeervolle Ierse gezelligheid. Bovendien spotten we ook nog een nieuwe Volvo XC90 in het centrum. Als ik in gesprek raak met de bestuurder, blijkt het de Volvo dealer van Galway te zijn. Brian Kenny nodigt mij uit om plaats te nemen op de passagiersstoel en we kletsen daarna uitgebreid over new and old Volvo’s.
Dag 11 – 14 juni: Galway – Sligo
Na het bestuderen van het routeboek zou vandaag wel eens de ‘Tocht der Tochten’ kunnen zijn. We gaan het schitterende gebied van Connemara doorkruisen. Het dunbevolkte en bergachtige gebied met zijn vele hoogveengebieden en meren is Ierland op zijn mooist. Michael Sardou heeft er een van zijn grootste hits aan te danken; ‘Les lacs du Connemara’. Steevast te vinden in de top 2000 aan het einde van het jaar. Als we vertrekken kan het genieten meteen beginnen. De route voert ons over de noordoevers van de Galway Bay met aan de overzijde The Burren, waar we gisteren ons hart al op konden halen. Als de weg naar het noorden afbuigt komen we in een indrukwekkend landschap terecht. Als we op de slingerende N59 ook nog François en José in het vizier krijgen is het echt genieten. De combinatie van bergen, meren en de kont van hun zilvergrijze 240 Super Polar zorgen voor aangename kilometers! In Cilfden pakken we ook de Sky Road nog even mee. Niet in het routeboek opgenomen, maar het is een smalle kustweg waar je ‘U’ tegen zegt. Onze 240 lust er wel pap van en wij smullen vrolijk mee. Na de lus van ruim 15 km pakken we de route weer op richting het westen. We rijden het Connemara National Park binnen en strekken de benen nog even in de omgeving van het majestueuze Kylemore Abbey. Na de stop lijkt er nog geen einde te komen aan de fraaie route, ook niet als we Connemara weer hebben verlaten. Bovendien is enige stuurmanskunst op de route ten noorden van Newport wel vereist als we de weg zigzaggend door de schapen vervolgen. In Ballina is het dan toch echt voorbij, want de route richting ons hotel in Sligo is er weer eentje van dertien in een dozijn ondanks het glooiende landschap. Het Sligo Park Hotel is vergeleken met de eerdere hotels lichtelijk gedateerd, maar we slapen er niet minder om.
Dag 12 – 15 juni: Sligo – Donegal
We schuiven onze koffers weer in onze Estate en gaan het uiterste noordwesten van Ierland verkennen. De route volgt, zoals vaak de afgelopen dagen, grote delen van de Wild Atlantic Way. Volgens zeggen een van de mooiste roadtrips van Europa. Wij kunnen dat alleen maar beamen. Het graafschap Donegal waar we doorheen rijden heeft het hoogste percentage Gaelic-sprekende inwoners. Hier is Gaelic de eerste taal en niet het Engels. Na het Tweed-plaatsje Donegal wijken veel teams af van de route om de Slieve League Cliffs te gaan aanschouwen. Wij besluiten om de weg te vervolgen wat na het plaatsje Ardara niet meevalt vanwege een aangekondigde wegafsluiting. Na overleg met de wegwerker mogen we toch door omdat de route volgens het routeboek vlak na de afsluiting een kronkelige zijweg inslaat. In het stadje Dunglow gaan we vreemd. Na het braaf volgen van de route van de afgelopen dagen besluiten we om dwars door het Glenvaegh Nationaal Park te rijden. De aanlooproute voert ons over stille wegen die aan beide zijden bezaait liggen met talloze rotsblokken. Evenals de andere parken kunnen we hier weer genieten van de ongerepte natuur. Als we de doorsteek door het park gemaakt hebben komen we weer terug op de oorspronkelijke route. In het stadje Letterkenny is het gedaan met de rust en slalommen door het drukke centrum. Het laatste deel van vandaag voert ons over de snelle en fraaie N15 richting Donegal. Aan het schitterend gelegen meer Loughe Eske heeft de organisatie een verassing voor ons in petto; het vorstelijke Lough Eske Castle, a Solis Hotel & Spa. Onze mond valt open van verbazing als het voormalige kasteel na de lange oprijlaan voor ons opdoemt. Alleen jammer dat we hier maar één nachtje verblijven.
Dag 13 – 16 juni: Donegal – Belfast
Het motregent als we ’s morgens door het raam naar buiten kijken. Iets wat we nog niet eerder mee hebben gemaakt tijdens deze reis. Het mag de pret niet drukken want we genieten nog volop van onze luxe suite en het meest uitgebreide ontbijt van het westelijk halfrond. Rond de klok van half tien draaien we de autosleutel weer om en gaan we op weg naar Belfast. Evenals gisteren pakken we weer de N15, maar nu in tegenovergestelde richting naar het noordoosten. Het is jammer dat de bergen zich verschuilen achter donkere wolken. Toch is het maar van korte duur, want als we de grens met Noord-Ierland passeren klaart het al weer op. Even hebben we de indruk dat de maximum snelheid volgens de verkeersborden aanzienlijk omlaag gaat. Maar nee hoor, kilometers maken hier weer plaats voor miles. Opletten dus en gas geven! Even later doorkruisen we Derry-Londonderry. Gelukkig is hier de rust in 1998 teruggekeerd na een langdurige strijd tussen de katholieken en protestanten. In Couleraine gaan we de Noord-Ierse kust opzoeken. We kunnen geen genoeg krijgen van deze fraaie kustwegen. Al gauw bereiken we de wereldberoemde Giant’s Causeway. De zeskantige basaltblokken ontstonden miljoenen jaren geleden na een vulkaanuitbarsting. De wandeling er naar toe is al een attractie op zich, maar een wandeling over de ‘Dam van de Reus’ mag gerust een topattractie genoemd worden. Als we daarna ook nog over de kliffen teruglopen kunnen we nog genieten van een adembenemend uitzicht. Ook de 15 kilometer verderop gelegen touwbrug van Carrick-a-Rede is een toeristenattractie van de eerste orde. In Ballycastle zien we in het routeboek dat we weer zuidwaarts het binnenland in worden gestuurd. We hebben zo onze bedenkingen om deze snelle route richting Belfast te kiezen. Maar na een uitgebreide studie van het routeboek willen Martin en Theo de teams waarschijnlijk over het historische Dundrod Street Circuit laten ‘scheuren’. Wij kiezen voor de groene lijntjes langs de wegen zoals ze staan aangegeven in de Michelin wegenatlas. We hebben hier we geen spijt van. De route ligt ingeklemd tussen de Antrim Mountains en de Antrim Coast met aan de overzijde Schotland. Leuke vissersdorpjes zorgen steeds weer voor een onderbreking langs deze schitterende kustlijn. Regelmatig worden we gewaarschuwd door borden voor vallend gesteente. Mochten we dan een klap op ons dak horen dan weten we in ieder geval dat het geen meeuwenpoep is. Aan het einde van de middag is het gedaan met de pret als we het drukke Belfast binnenrijden. We sluiten achter aan in de file op de M5 en sukkelen naar ons hotel in het centrum. Van het grauwe weer en auto’s van hier tot Tokio worden we niet vrolijk. Het is weer even wennen na de rust en het fraaie natuurschoon van de afgelopen weken.
Dag 14 – 17 juni: Belfast – Dublin
Dat kan er nog wel bij in deze drukke stad…..regen. Als we de stad uitrijden maken we nog even een ommetje door het Titanic Quarter, waar ooit de het legendarisch schip gebouwd is en hier te water ging. Na ruim een half uur laten we Belfast achter ons en zakken we af naar het zuiden. Na de hectiek komen we hier weer tot rust als we door de Mourne Mountains rijden. Het is maar van korte duur, want we moeten dwars door de derde grootse stad van Noord-Ierland; Newry. Na een dagje Noord-Ierland kunnen we de ponden weer opbergen als we het Ierse Dundalk binnenrijden…..alweer een stad! Onze 240 vindt dit niet leuk, maar het is niet anders. Toch komen we al gauw weer op het platteland en na enige tijd naderen we de beroemde neolithische ganggraven van Newgrange, Knowth en Dowth. De meerijdende Kattenruggen zijn dan wel oud, deze ‘paleizen van de Boyne’ zijn nog ouder dan de eerste Egyptische piramiden en 1000 jaar ouder dan Stonehenge in Engeland. Dat is pas echt oud! Door tijdgebrek nemen we alleen een kijkje in het ruim opgezette bezoekerscentrum. We zakken verder naar het zuiden en de route wordt weer spectaculairder. We maken een grote lus om Dublin en bereiken aan het eind van de middag de ‘Tuin van Ierland’; de Wicklow Mountains. Een gevarieerd landschap van bergen, valleien en meertjes. Op de pashoogte van Sally Gap waaien we bijna uit ons hemd, maar het zicht is er niet minder om. Als we de afdaling richting Dublin inzetten klaart het op en hebben we een fenomenaal uitzicht op de groene stad Dublin. Als we de stad binnenrijden verbazen we ons over de parkachtige lanen en fraaie kanaaltjes die de stad rijk is. Ook ons hotel ligt in een groene omgeving en van hieruit kunnen we morgen op de rustdag de schitterende stad gaan verkennen.
Dag 16 – 19 juni: Dublin – Bangor
Na een zonnig dagje cultuur snuiven en een gezellige Ierse avond met bijna alle teams maken we ons vandaag weer op voor twee etappes. Een korte door Dublin richting de ferry en een wat langere van 89 kilometer door Wales. Inderdaad…..we gaan Ierland vandaag weer verlaten. Na een relaxte overtocht rijden we een route langs de noordkant van het schiereiland Anglesey. Een rustige route door een glooiend landschap die ons aan het eind van de middag in Beaumaris brengt. Een vriendelijk stadje met imposant kasteel waar we bovendien uitkijken op de indrukwekkende heuvels van het Snowdonia berggebied. Het is nu nog maar een klein stukje naar de eindbestemming in Bangor. Maar voordat we naar ons hotel rijden is een bezoek aan de Volvo dealer van Llanfairpwllgwyngyllgogerychwyrndrobwllllantysiliogogogoch (heb ik het goed geschreven?) een must. Als Volvo-rijder je troetelkindje vereeuwigen voor de gevel van de garage zorgt natuurlijk voor de nodige hilariteit bij het later bekijken van de vakantiefoto’s. Deze dealer in het plaatsje met de langste plaatsnaam van Europa (en derde van de wereld) kijkt natuurlijk niet meer op als er weer een rare Hollander voor zijn garage staat. Toch heeft onze 240 aantrekkingkracht en komt hij naar buiten voor een praatje. Bovendien maakt een medewerker foto’s die volgens eigenaar Barry Baynham meteen op Facebook worden gezet. Als we afscheid nemen krijg ik nog twee fraaie stickers van de dealer in mijn handen gedrukt. Zo blij als een kind kruip ik weer achter het stuur en zetten we koers naar ons hotel in universiteitstad Bangor. Hier krijgen we een slaapplaatsje in het Management Centre Hotel, een onderdeel van de universiteit. Het hotel is een doolhof van gangen en trappen en menig team dwaalt rond om hun kamer te vinden. Een bijlage in het routeboek zou handig zijn geweest!
Dag 17 – 20 juni: Bangor – Stratford-upon-Avon
Nadat we voor de zestiende maal gesmuld hebben van een uitgebreid ontbijt gaan we er nog twee fraaie laatste dagen van maken. Het begint al meteen als we na een paar kilometer het Snowdonia National Park inrijden. Het gebied staat bekend om zijn spectaculaire berglandschappen. Alleen hebben we vandaag een probleem; de wolken hangen zo laag dat er van enig zicht op de fraaie toppen geen sprake is. Gelukkig hebben we dit National Park al vaker verkend en genieten nu maar van de slingerende wegen die dit gebied doorkruisen. De wolken en de mist zorgen wel voor een mysterieuze rit door het noorden van Wales. We vervolgen onze route in westelijke richting door een lieflijk glooiend landschap. In het op de grens van Wales en Engeland gelegen schilderachtige Montgomery smullen we van een sandwich in een knusse tearoom. Daarna doorkruisen we een vergeten stukje Engeland; de Shropshire Hills. Dat deze regio het predikaat ‘Area of Outstanding Natural Beauty’ heeft verklaart de schoonheid van dit gebied. Ook het stadje Ludlow is zeker een bezoek waard. Door gebrek aan tijd maken we alleen een ritje met ‘onze ouwe’ door het centrum van dit mooie plattelandstadje. Volgens de reisgids een van de mooiste van Engeland, daar hebben wij echter onze twijfels over. Als we de bronnenbadplaats Droitwich Spa doorkruist hebben wordt de route vlakker. We naderen onze eindbestemming van vandaag; Stratford-upon-Avon. Maar voordat we ons hotel bereiken staan we nog wel even in de file in dit wereldberoemde stadje. De geboorteplaats en plaats van overlijden van William Shakespeare trekt veel toeristen vanuit de hele wereld. Ons hotel ligt net buiten het drukke centrum zodat we het stadje nog even lopend kunnen verkennen. Ook al hebben we morgen nog een rit voor de boeg, die avond schuiven alle teams aan bij het afscheidsdiner. Na ruim twee weken toeren hebben we genoeg gesprekstof om er een gezellige avond van te maken.
Dag 18 – 21 juni: Stratford-upon-Avon – Harwich
De reis zit er helaas bijna weer op! De route van vandaag brengt ons naar de ferry in Harwich waar we de oversteek naar Nederland weer gaan maken. Na de start volgen we de landelijke route westwaarts over de A422. Het is weer even wennen aan het iets wat saaie landschap na ruim twee weken overweldigende natuur. Toch ligt er nog wel een schitterende stad op de route van vandaag; Cambridge. Deze stad is naast Oxford de belangrijkste universiteitsstad van Engeland en beroemd in de gehele wereld. Veel teams brengen vandaag nog een kort bezoek aan deze eeuwenoude stad. Wij hebben de stad enige jaren geleden al uitgebreid verkend en besluiten daarom de route te vervolgen naar het graafschap Suffolk in het uiterste oosten van Engeland. Blijkbaar zijn veel teams blijven hangen in Cambridge want in geen velden of wegen is er een klassieke Volvo te bekennen gedurende de dag. Halverwege de middag komen we weer in een schilderachtig landschap met talrijke lieflijke dorpen en gehuchten. We wijken even af van de route en strijken neer in het voor ons bekende Dedham. Dit rustieke dorpje met zijn vele oude huizen en zestiende-eeuwse wolkerk ligt midden in een fraai natuurgebied en trekt op deze zomerse zondag weer vele toeristen. Dedham is de ideale plek om nog wat uurtjes te vertoeven. Blijkbaar zijn wij niet de enige want we zien team 44 voorbij tuffen. Jan en Margreet waren evenals ons in Swansea pechvogels aan het begin van deze reis. Gelukkig hebben we beiden bijna de eindstreep gehaald en dat is reden voor een drankje op een zonnig terras. Na een hapje in een plaatselijke pub vertrekken we rond de klok van 19.00 uur richting de ferry. Slingerend over idyllische binnendoorweggetjes bereiken we na een klein half uurtje de ferryterminal van Stena Line. Blijkbaar zijn de deelnemers van de Circuit of Ireland niet de enige die met hun klassieker de oversteek gaan maken. Veel fraaie modellen vergezellen ons in de wachtende rij. De meest unieke staat echter bovenop een tot autoambulance verbouwde saab 9000. Het blijkt de Saab 96 van de wereldberoemde Zweedse rallycoureur Erik Carlsson te zijn. De Saab waarmee hij veel overwinningen op zijn naam schreef, waaronder de rally van Monte Carlo in 1962 en 1963. Vanwege het overlijden van Erik Carlsson op 27 mei hebben ze de Saab 96 toch maar even uit het museum in Trollhättan over laten komen. Hij was de blikvanger op 20 juni tijdens de Erik Carlsson Memorial Service. Ons rallyavontuur over de eilanden ten westen van ons kikkerlandje eindigt hier in Harwich dus met een Saab-tintje. Morgen kan ons routeboek gesloten blijven en kunnen we het bij thuiskomst opbergen in de boekenkast als een fraai souvenir.
Schitterende routes, luxe hotels, gezellige teams en bovendien erg fraai weer, dat waren de belangrijkste ingrediënten van de Circuit of Ireland 2015. Ondanks de tegenslag i.v.m. een defecte dynamo konden we gelukkig na twee dagen de reis weer hervatten. Natuur en cultuur waren de twee sleutelwoorden tijdens deze onvergetelijke reis. De natuur werd grotendeels beleefd vanuit onze comfortabele Volvo 240. De cultuur beleven was helaas door tijdgebrek niet altijd mogelijk. De 3844 gereden kilometers slokte daarvoor te veel tijd op, maar dat was voor ons juist een feestje. Alles was weer tot in de puntjes verzorgt door Martin en Theo van de stichting Klassieke Automobiel Reizen. Reisleiders Pepijn en Jurgen van Buro Scanbrit hebben daar natuurlijk een steentje aan bijgedragen. En last but not least; Hans en Dick van het technisch team. Dankzij hun konden veel teams hun route weer veilig vervolgen na enig sleutelwerk. Kortom, het was weer een fantastische reis waar we nog vaak aan terug zullen denken. En nu maar weer uitkijken naar een volgende fraaie trip!
Frank van Gurp (team 14)