Tatra Trail Classic: ‘Veel gezien, veel genoten’

Ruim 75% van ons huwelijk verkeren wij in onze vrije tijd in oldtimerkringen, zij het dan dat in de beginperiode van onze autohobby het begrip oldtimer een ander karakter had. Het waren toen meer hobbyauto’s en in ons geval was het geheel terug te voeren tot mijn jeugd omdat ik als jongste van 3 broers, opgegroeid ben in een gezin dat altijd een auto bezeten heeft. Net na de oorlogsjaren (’40 – ’45 voor de goede verstaander), had mijn vader voor zijn werk een auto nodig en mijn oudste broer (die nu 70 jaar is) kan zich nog heel goed herinneren dat mijn vader een Studebaker pick-up reed. Bij mij gaan mijn oudste herinneringen terug naar de beginjaren ’50, toen mijn vader een nieuwe Fiat 500 in bestelwagenuitvoering kocht, in de beleving van een jongetje van zo’n 4 jaar oud, een grote auto, niet in de laatste plaats omdat het hele gezin, man, vrouw en 3 jongens daarmee naar het buitenland op vakantie ging: 2 tenten, slaapzakken, proviand voor 2 weken, kleding, heel de santenkraam ging in/op de Topolino. Anno nu is dat een absoluut ondenkbare situatie. Suzanne’s herinneringen van haar vaders eerste auto dateren van eind jaren ’60, toen een 2e-hands Fiatje 600, aangeschaft voor de prijs van een leuke fiets, het gezin meer kopzorgen bezorgde om hen bij regenachtig weer droog en zonder panne van Spijkenisse naar Poortugaal te vervoeren.

Geen wonder dan ook dat toen Suzanne en ik zo’n kleine 10 jaar getrouwd waren en beiden al jaren ieder in een comfortabele auto reden, er kriebels kwamen om een hobby-auto aan te schaffen en zoals in die tijd gebruikelijk, gaf “mijn stem als hoofd van het gezin” de doorslag en werd het een Topolino, een Simca-5 licentie uit 1936 waar wij beiden inmiddels al grote reizen mee gemaakt hebben en dankbare herinneringen aan koesteren.

Het wagenpark is inmiddels uitgebreid tot zo’n kleine 20 auto’s, het aantal lidmaatschappen van clubs tot 4 en één van de auto’s uit de verzameling is een Volvo 262 Coupé. Omdat een Italiaanse carrosseriebouwer verantwoordelijk was voor de vormgeving ( Bertone) is hij met enige fantasie goed in te passen in ons Fiat-bestand. De auto is inmiddels zo’n 28 jaar in ons bezit en heeft gediend als dagelijks vervoermiddel voor het gezin. Toen hij aan vervanging toe was hebben we hem niet ingeruild zoals te doen gebruikelijk was, maar gedurende ca. 20 jaar in een garage geplaatst met de bedoeling om de auto na mijn pensionering weer als dagelijkse auto te gaan gebruiken. Met een lokaal garagebedrijf was de afspraak gemaakt dat die hem in orde zou brengen maar zoals zo vaak, als je geen harde afspraken maakt over de tijd waarin dat moet gebeuren, dan komt daar niets van terecht. Zo ook nu en die garagehouder heeft de auto gedurende de laatste 1 ½ jaar buiten geplaatst en dat is nou net het enige dat je niet met een Bertone moet doen. Gevolg, een totale restauratie met een eindresultaat dat er zijn mag, een weer zeer fraaie 262 Bertone.

Omdat we inmiddels weer lid geworden waren van het 262 Register – de club waar wij in 1988 nauw bij de oprichting betrokken waren – waren we verrast dat met de toezending van het Clubmagazine begin dit jaar, er een schrijven was bijgevoegd van de Stichting Klassieke Autoreizen dat er eind mei/begin juni de Classic Volvo Tatra Trail georganiseerd zou worden. Bij Suzanne en mij begon het direct te kriebelen omdat wij in de ruim 32 jaar dat wij in de Topolino-wereld actief zijn, wij zelf altijd of mede- of eindverantwoordelijk waren voor de organisatie van ritten, meetings, reizen etc. Nu zouden we een keer in fauteuils van de net gerestaureerde 262 een prachtige rit kunnen maken zonder dat je als vraagbaak en steun- en toeverlaat voor iedereen moest optreden!! We hebben ons dan ook direct aangemeld en op de eerste de beste Registermeeting van ons enthousiasme laten blijken, maar ondanks dat zouden wij de enige 262-ers blijven.

De voorbereidingen van de organisatie waren veelbelovend, een keuring van de auto in Beesd – de plaats waar in 1988 de eerste meeting van het 262-Register plaats vond – en de uitreiking van het “route- en smoelenboek”: de voorpret kon beginnen met het verkennen van de route, uitzoeken welke plaatsen wij per sé wilden bezoeken en “op papier de andere deelnemers leren kennen”. We keken dan ook reikhalzend uit naar de datum van de 28mei, de zaterdag vóór de eerste samenkomst in Zwickau: Suzanne en ik wilden op ons gemak de eerste 700 km’s afleggen.

Maar een 2 weken voor deze startdatum, op het moment dat ik een klein ritje maakte met de 262, hoorde ik een verdacht tikje uit het vooronder komen, een geluid dat na een 80 km een tik geworden was en mij het angstige vermoeden deed bekruipen dat de bekende 262-kwaal zich aan het ontwikkelen was; een nokkenas die bij de koude start te weinig olie krijgt! Een bezoek aan mijn lokale garagist (een BMW-specialist met liefde voor bijzondere auto’s) legde ook zijn oor te luister en pleegde vervolgens het nodige overleg met Hans van Buiten, één van de 2 techniekers die de deelnemers aan de Trail zouden vergezellen. Hans bleek een behoorlijke ervaring te hebben met de V-6 motor en mijn vermoeden werd bewaarheid: de achterste tuimelaar van de linker kleppenrij was behoorlijk afgesleten en verantwoordelijk voor het harde tikkende geluid! Er bleef niets anders over dan de motor uit elkaar te halen en te proberen de nodige onderdelen te verkrijgen. Dat laatste viel nou niet direct mee en het resultaat was dat Suzanne en ik een andere voiture van stalling moesten halen om de reis, waar wij ons zo op verheugd hadden, te maken. De keuze viel op de Coupé-Fiat uit 1995, toch al een klassieker maar ook een comfortabele reisauto. Zodoende vertrokken wij eind de middag van de 28e mei met de Fiat richting Venlo, waar wij het begin van de vakantie vierden met een etentje in Venlo, gevolgd door wat kroegbezoek maar deze laatste activiteit beviel ons wat minder omdat het door ons toch wel gewaardeerde rookverbod in vrijwel elk établissement werd overtreden.

De andere ochtend vetrokken wij met mooi weer richting Zwickau en na een voorspoedige reis kwamen wij bij het Achat Comfort Hotel aan waar reeds een groot aantal deelnemers aanwezig was. Jammer genoeg waren wij zodanig laat dat wij geen bezoek meer konden brengen aan het August Horch Museum dat helaas op maandag gesloten bleek. Op het zonovergoten terras bij het hotel was het eigenlijk één grote reünie want veel deelnemers kenden elkaar van de Volvo-club maar vooral van een aantal voorgaande reizen waarbij kennelijk de Mille Miglia op velen een diepe, positieve indruk gemaakt had. Wij voelden ons toch wel wat “outsiders”, niet alleen omdat wij de structuur van de Volvo club(s?) niet kenden, velen onbekend waren met het Register van de Volvo Coupés laat staan dat er enige bekendheid was met welke Fiatclub dan ook, dat wij niet deel genomen hadden aan de Mille Miglia of de USA-tour en tot overmaat van ramp dat wij niet met een Volvo waren.

Een significant detail vond ik wel dat, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Topolinoclub, niet zozeer de auto centraal stond maar meer de eerder genoemde reizen evenals een kennelijk door veel deelnemers bezochte jaarlijkse meeting in Zeeland. Wij hebben daar veel mensen over horen praten.

Na een gezellig diner waarbij de organisatoren evenals de reisleiding zich voorstelden, werd nog lange tijd op het terras gezellig nagepraat: iedereen was klaar voor de start en popelde om te beginnen!

De andere ochtend zagen wij vanuit onze hotelkamer al diverse Kattenruggen en Amazones de binnenplaats/parking van het hotel verlaten: wij wilden eerst nog langs het August Horch Museum om even de sfeer te proeven die op dat desolate industrieterrein met zoveel autohistorie heerst. Het is niet voor te stellen dat de inwoners van Oost-Duitsland in de ’60-er jaren van de vorige eeuw zo’n 10 tot 15 jaar moesten “sparen voor een Trabant” die daar geproduceerd werd, daarin voorgegaan door de Horch, die het toonbeeld was van de vooroorlogse Duitse upperclass………. In elk geval heeft dit stukje geschiedenis evenals het zeer leuke centrum van Zwickau ons warm gemaakt om er nog een keer een uitgebreider bezoek aan te brengen.

Vervolgens brachten wij een bezoek aan Dresden en op het fraaie plein van de Frauenkirche hebben wij onder het genot van een goed glas wijn, ons verbaasd over de enorme inspanningen die gepleegd zijn na de Wende om die kerk te restaureren. Begin ’90-er jaren hebben wij regelmatig gereisd in voormalig Oost-Duitsland en Polen en de enige kleuren die je destijds aantrof waren de reclameborden van Marlborough en Test the West. Voor de rest was alles grauw, donker en vies en die Frauenkirche was 1 grote bouwval!

De reis naar Praag verliep verder uitstekend. Aan de hand van het routeboek was goed te volgen hoe er gereden moest worden. We hadden ons voorgenomen geen gebruik te maken van de Tom-Tom, maar de eerlijkheid gebiedt te melden dat het wel een verdraaid handig instrument is in de grotere steden, want dan dirigeert hij je feilloos naar de opgegeven locaties.

Naderhand hebben we het apparaat ook overdag gebruikt, maar dan alleen om te weten op welke weg of straat we reden, want het zoeken naar straatnaambordjes met onuitsprekelijke namen viel niet altijd mee!

Praag was ook weer een weerzien na zo’n 10 jaar, maar de stad hebben wij inmiddels diverse malen bezocht en blijft nog altijd even boeiend en fascinerend!

Wij hebben gedurende de gehele reis diepe bewondering gekregen voor de organisatie, die ons eigenlijk via de mooiste routes uitgebreid(er) heeft laten kennis maken met de landen in Centraal Europa. Daar nog bijgevoegd het overwegend zeer fraaie weer en eigenlijk was er niets meer te wensen. De uitstekende accommodaties en de vriendelijke bevolkingen hebben ons doen beseffen dat wij weliswaar in een land leven waar het door elkaar genomen, goed geregeld is, maar waar we ons steeds meer gaan ergeren aan kleine oorzaken met grote gevolgen.

Ik wil dit aan de hand van een voorval nader uit de doeken doen: Suzanne en ik zaten op een bankje in een park in Krakow, zomaar wat kijkend naar de mensen en genietend van het mooie weer. Op een bankje tegenover ons zat een man van een jaar of 25, vermoedelijk een soort kunstenaar met een kapsel waar ik voor geen goud ter wereld mee zou willen / durven lopen – nog afgezien van het feit dat ik maar weinig haar op mijn hoofd heb dat in een dergelijke coup gekapt zou kunnen worden maar dat terzijde – een grote map naast zich waarin vermoedelijk zijn kunstwerken o.i.d. vervoerd werden, en die man zit daar met een mobiele telefoon aan zijn hoofd, intussen een sigaret rokend. Als de sigaret bijna opgerookt is staat hij al bellend op, loopt naar een bankje naast ons waarbij een prullenbak stond, maakt keurig zijn sigaret uit en gooit het restant van de peuk in de afvalbak! Met verbazing hebben wij dat tafereel aanschouwd en waren blij verrast dat een dergelijke mentaliteit gelukkig nog aanwezig is! Ook daarna viel het ons op dat de straten vrijwel zonder uitzondering overal schoon en netjes waren: op de vele pleinen waar veel mensen waren was continu schoonmaakpersoneel aanwezig, kortom, hoe is het mogelijk dat wij eigenlijk accepteren dat wij in/op ons eigen afval leven? Elke 14 dagen maai ik het gras rondom ons huis met erf en omdat wij aan een jachthaventje zitten maak ik dan ook een rondje om de vele lege bierblikjes, lege shagpakjes, Red Bull-blikjes en noem alle andere rotzooi maar op, op te ruimen. De ”oogst” is dan vrijwel altijd een halve grijze vuilniszak vol met afval!! Wij hebben genoten van de schone straten in het voormalige Oostblok!

Pratend over die pleinen, wij vonden het heel markant dat alle grote plaatsen die wij tijdens de Trail aandeden, Krakow, Dresden, Olomouc, Bratislava maar ook Wenen, een zelfde soort structuur hadden. Onwillekeurig moesten wij denken aan de opstanden die dit voorjaar in de Noordafrikaanse landen allemaal begonnen op net zulke pleinen die je toch eigenlijk wel dé centra van die steden mag noemen. De gebouwen en bebouwingen vertoonden ook allemaal dezelfde structuren en zagen er allemaal weer even mooi een netjes uit, trots hun afkomst uit de Oostenrijks-Hongaarse monarchie demonstrerend.

Het voert te ver om in dit verhaal een complete beschrijving te geven van al hetgeen wij gezien en beleefd hebben, maar de reis heeft in alle opzichten aan onze verwachtingen voldaan: wij hebben veel gezien, veel genoten, met veel leuke mensen gesproken, lekker gegeten en gedronken en hoewel we met zo’n 70 personen waren, was er toch een sterke beleving dat je voor het grootste gedeelte op jezelf was aangewezen waarbij een zekere ”clubvorming” het leggen van meer contacten in de weg stond. De auto stond niet centraal, het reizen daarentegen wel.

De organisatoren die wij gedurende de reis beter hebben leren kennen, hebben een prestatie van formaat geleverd en hoewel de technische ondersteuning van Hans van Buiten en Karel van de Greef zich niet met de Coupé Fiat hebben hoeven bezig te houden, is hun aanwezigheid voor de Volvo’s daarentegen van onschatbare waarde gebleken.

Klaas, Theo, Martin en alle deelnemers, reuze bedankt voor de leuke weken, wij hebben genoten.

Rein en Suzanne Osinga

P.S. de Volvo 262 Coupé Bertone doet heta een motor- en stuurhuisrevisie weer als vanouds.